Het hoort zeker bij de meer gebruikte woorden van Rutte, volstrekt. Het is een van die vele voorbeelden die lijken bij te dragen aan een sterkere manier van zeggen. Ze vergroten de overtreffende trap: als het nog niet bestaat, zou dan daarvoor het begrip absolutisme passen? Volstrekt betekent ‘absoluut, zonder beperking’. En het woord kan op de persconferentie van 8 januari 2016 uit de mond van de premier opgetekend worden, omdat het dan gaat om wat er zich op Oudejaarsavond in Keulen heeft voltrokken. Het duurde even voordat bekend werd wat vrouwen daar in de volte voor het hoofdstation was aangedaan. Walgelijk, zei Mark Rutte, weerzinwekkend en schofterig, vuil gedrag in reactie op een vraag van Ruud Mikkers, toen nog parlementair verslaggever van De Telegraaf.

Keulen Hoofdstation
Wat er precies gebeurd was, werd duidelijk toen de berichtgeving eenmaal op gang was gekomen en toen nam de verontwaardiging grote vormen aan. Verhevigd kon dat nog worden toen bleek dat vooral allochtonen en onder hen net aangekomen asielzoekers tóch belangrijke daders waren. Vandaar de vragen hierover aan de Nederlandse minister-president (Keulen ligt naast de deur, was de achtergrond van de vraag). Rutte gebruikte in dat kader de uitdrukking dat iets volstrekt evident was.
Evident is ‘zonneklaar, zo klaar als een klontje’, daar is geen nadere argumentatie bij nodig. Als daar het absolute volstrekt voorgeplaatst wordt, hebben we met taal te maken die feitelijk niet te overtreffen lijkt, zolang althans beide woorden deze betekenis nog een beetje bezitten. Op school zal het als een pleonasme aangestreept worden. Wie het liever anders omschreven ziet: Mark Rutte verstrekt ons hier redundante informatie.
Op dezelfde persconferentie van 08.01.2016 zei de MP: “dat komt ook mede door…”, waar op een veel minder in het oog springende manier een vergelijkbare, versterkende contaminatie van gelijke betekenissen naast elkaar voorkwam (ook + mede). Rutte zei toen dat we iets heel goed moeten monitoren. Daar is hetzelfde zichtbaar wat doet denken aan de bijdrage van gisteren in dit blog: monitoren is als het ware via een beeldscherm voortgangscontrole uitoefenen, dus iets precies in de gaten houden. Dat blijkt dus onderstreept te kunnen worden door te spreken van goed te monitoren, ja nóg nadrukkelijker door iets héel goed te monitoren. Alleen: hoe absoluter de uitspraak, des te sneller verzwakt de taal op dat punt.
Minister-president Rutte bedient zich niet zelden van dat stellige en geen tegenspraak duldende volstrekt. Alleen, het versterkende woord valt weg tegen wat er direct daarna volgt en dan blijkt dat het bijwoordje volstrekt in wezen overbodig is vóor bijvoorbeeld autonoom, duidelijk, logisch, terecht, symbolisch, normaal, helder, onaanvaardbaar – die redden zich in hun eentje ook wel. In de Tweede Kamer bestaat er zelfs een vergrotende trap van volstrekt: “volstrekt maar dan ook volstrekt”. Dat zou dan een super-absolutisme moeten heten.
P.S. Is de indruk terecht dat volstrekt in combinatie met een negatieve term relatief vaak voorkomt in de taal van VVD-leden in de Tweede Kamer? (Vergelijk de bijdrage over Robuust.) Minister Schippers verklaarde een motie één maal volstrekt overbodig. Dat is bij haar partijgenoot staatssecretaris Dekker – en die is nog wel van Onderwijs – bij wijze van spreken de normale wijze van zeggen.

Sander Dekker … volstrekt overbodig … Google-afbb.
Een wat beschouwelijke moedertaalspreker zou geneigd kunnen zijn, het gebruik van dat bijwoord van graad op die plaats in een zin te ontraden.