Een bijzonder moment op de persconferentie van 29 november 2013. Een verslaggever van de NOS-radio, Michiel Breedveld, complimenteert de minister-president: “U heeft uw roeping misgelopen, u had misschien beter historicus kunnen blijven, want dit doet u met zoveel verve – u heeft niet één keer hoeven spieken voor deze feiten, dus complimenten!” De premier had juist daarvoor toegelicht, hoe het geschiedkundig zat met de viering van 200 jaar Koninkrijk, gravend in zijn geheugen en op basis van zijn vroegere studie: “Wij kwamen uit een periode waarin wij onder het Franse keizerrijk vielen. In die Franse tijd waren we ook al even koninkrijk geweest, maar niet onder de Oranjes, maar onder een broer van de keizer van Frankrijk, Napoleon. Zijnde Lodewijk Napoleon. (…) Sinds 1810 waren we echter onderdeel van het Franse keizerrijk en met de verschillende veldslagen die in 1812, 1813, u kent de prachtige ouverture 1812 natuurlijk, die in 1812, 1813 zich afspeelde, ontstond er een nieuwe situatie in Europa (…).”
Voor we overwegen om de historicus Mark Rutte verder te volgen in zijn overzicht, stoppen we bij een detail. Wat de premier in al die tientallen uren aan persconferenties niet eenmaal overkomt, gebeurt hem hier: het gebruik van het woord echter ‘maar’. Het papieren woord duikt plotseling op in de historische beschouwing: “Sinds 1810 waren we echter onderdeel van het Franse keizerrijk (…)”. Echter is dagdagelijks nooit te horen in de gewone omgangstaal maar is daartegenover wel te lezen in notulen, processen-verbaal en… in teksten van historici. Zie de aanvulling en 1).
Rutte spiekte niet eenmaal, constateert de NOS-verslaggever. Gewoonlijk heeft de premier een stapeltje papieren-met-tabs waarvan hij het goede boven legt zodra ergens een vraag over gesteld wordt. Maar wie goed luisterde en lette op de taal, kon dus vermoeden dat de minister-president uit zijn hoofd iets te berde bracht dat hij toen formuleerde op basis van zijn vroegere vak, geschiedenis. Zijnde Lodewijk Napoleon paste daar even goed bij.
Wie de plenaire verslagen van bijvoorbeeld de Algemene Politieke Beschouwingen bekijkt, komt echter geregeld tegen in bijdragen van minister-president Rutte. Wie het originele debat beluistert, zal ontdekken dat het mondelinge maar daar door het papieren echter is vervangen. Dat heeft ongetwijfeld te maken met de pogingen van de Dienst Verslag en Redactie om soms wat ongestructureerde spreektaal in een leesbaarder geschreven verslag om te zetten. “Geredigeerd woordelijk” heten die plezierig snel geleverde rapportages – soms kan het geredigeerder uitpakken dan woordelijk, zoals wanneer Mark Rutte echter zegt en niet maar.
P.S. Een ander synoniem is doch, vrijwel vertrokken uit het dagelijkse mondelinge leven. Een nog gedateerder alternatief voor echter bestaat in het eveneens ten grave gedragen edoch. Van dit woord is uit het zittende kabinet staatssecretaris Klijnsma de voornaamste leverancier. Op de grafiek van KB Ngramviewer zijn de gesignaleerde hoeveelheden van maar (de), echter (de), doch (de) en edoch (de) in de periode van 1840-1990 onderling zichtbaar. Tegen 1950 wordt maar de gewoonste variant en daarmee de winnaar in de onderlinge strijd die de nevenschikkende tegenstellende voegwoorden hebben uitgevochten. Over veldslagen gesproken.

MAAR ECHTER DOCH EDOCH KB Ngramviewer
Aanvulling 16.07.2017: Olav Mol, commentator van de racewedstrijden in de Formule-1, gebruikt echter actief. Hij doet dat bij voorkeur aan het begin van een zin, als los en vooral aandachttrekkend woordje voor wat er vervolgens komt: “Echterrr…”
1) Zie de column die ik begin 2014 op de RUG schreef n.a.v. de net verschenen biografie van Willem III. Deze is inmiddels niet meer bereikbaar, vandaar de volgende tekst in de herhaling:
Echter (08.01.2014)
Kerststof, de biografie van Koning Willem III van Dik van der Meulen. Het boek heeft een omvang van een 700 pagina’s maar de vorst regeerde ook een groot deel van de 19de eeuw. Groningen komt er echter niet in voor en als het al een keertje gaat over het Bourtanger Moeras, dan wordt dat verkeerd gespeld en bij Drenthe gerekend: telden we niet mee of waren we voor Hoogstdezelfs Majesteit te ver verwijderd van de lijn ‘s-Gravenhage-Apeldoorn in het voor-treinse tijdperk?
In de tweede zin gebruikte ik het woord echter – dat is vrij uitzonderlijk; in m’n journalistieke tijd heb ik geleerd dat echter een van die woorden is die niet zouden moeten belanden in een tekst met een wat natuurlijk-eigentijds karakter. Het is een papieren woord-van-vroeger geworden. De regel geldt dus al enkele tientallen jaren, maar die net verschenen pil van Dik van der Meulen bevat het woord vele malen. Als het oog van de lezer er eenmaal op gevallen is, is deze gehandicapt geraakt en daarna begint hij zich in de hoofdstukken 4 en 5 af te vragen waarom er daar zo weinig en verderop bijvoorbeeld in 6 en 7 juist weer zoveel echters gevonden worden. Op bladzijde 534 staan zelfs drie zinnen als “Deze beklemmende situatie duurde echter niet lang”, “Het moet echter gezegd (…)” en “Willems hofhouding kon echter gerust zijn (…)”. Zou dat inhoudelijk bepaald zijn? Klinkt er héel soms een ietsiepietsie spot door als echter gebruikt is?
In Groninger teksten gebeurt het misschien wel geregelder dat een auteur een tikkeltje verliefd lijkt op een papieren woord-van-vroeger. Een schrijver kan het bijvoorbeeld in een woordenboek of bij een oudere collega hebben opgeduikeld om het daarna met kennelijke graagte op het papier te zetten. Mag, de taal is vrij!
Laat ik de kwestie maar vragenderwijs concretiseren. Zou een woord als sikkom ‘bijna’ er bij ons langzamerhand voor in aanmerking komen, want wanneer hoor je dat nu nog in spontane taal? Aibels ‘zeer, erg’ wellicht? Padie of padie lu ‘sommige(n)’ misschien? Wat voor de een gewoon klinkt, kan voor een ander onnatuurlijk en gemaakt over komen – daar mogen schrijver en lezer elk van beiden hun oordeel over hebben. Taal is vrij! Zeker in de wereld van het Gronings zal ik me in dit opzicht voorzichtig opstellen. Maar in het Nederlands van tegenwoordig geldt voor mij als schrijver zeker die regel, hoe minder echter, des te eerder oogt een tekst échter.