Beide onderwerpen in het Gesprek met de minister-president dat Ron Fresen op 2 december 2016 met Rutte had, hielden verband met elkaar: het besluit om een historisch onderzoek in te stellen naar de Indische of Indonesische kwestie en de uitsmijtende vraag naar een brief van minister Van der Steur over de kwestie-Zwarte Piet. (Zwarte Piet moet met de tijd meegaan, aldus het kabinet.) Omdat Rutte vindt dat het een volksfeest is waar het kabinet niet over gaat, probeerde hij de zaak andermaal klein te maken. Het is de samenleving die gaat over de vraag, hoe dat kereltje zich ontwikkelt en er zijn zorgen genoeg, waar hébben we het over, hoe dat ventje d’r uit ziet! Soms uit irritatie zich bij Rutte in het gebruik van verkleinwoorden, zie Luitjes. Op Fresens veronderstelling dat hij erg boos was geweest over die kabinetsbrief, ging de premier niet in.
Voor Mark Rutte zijn er twee soorten kerels en dat past bij het gangbare spraakgebruik en de dubbele positie die het woordenboek tegenover deze leden van het mannelijk geslacht inneemt. Van Dale omschrijft deze als flinke, sterke man, dus als iemand die moedig is en wat voorstelt, – maar daar tegenover ook als onbeschaafde, ruwe man, een onguur type. Het is dus kerel met duim omhoog of duim naar beneden, kerel-I versus kerel-II.
De negatieve betekenis benutte de minister-president van het kabinet Rutte-Verhagen, toen hij op 18 februari 2011 over veiligheid en justitie kwam te spreken: “Dan is er een kerel opgepakt die zich totaal misdragen heeft en dan zit die agent nog alles in te tikken en dat joch loopt al weer zwaaiend voorbij op straat bij wijze van spreken.” Hier is het woord dus in crimineel kader gebruikt, kerel-II. En opmerkelijk: joch is voor Rutte hetzelfde als de ongunstig op te vatten (jongere, kleinere?) kerel.
Maar als minister Opstelten aftreedt in verband met wat de bonnetjes-affaire of de Teeven-deal heette en toen deze laatste de minister als staatssecretaris in die stap vergezelde, prees Rutte zijn vertrokken collega’s op 13 maart 2013: “We kunnen die twee kerels eigenlijk niet missen” om even daarna met dezelfde positieve aanduiding te concluderen: “Nederland is veiliger geworden dankzij deze twee kerels.” Kerel-I.
De vraag is dan nog hoe we de premier moeten verstaan wanneer hij Zwarte Piet als ventje en als kereltje betitelt in de discussie over de huidskleur van deze assistent van Sinterklaas. Die aanduidingen gebruikte Mark Rutte op de persconferentie na de ministerraad van 28 augustus 2015. Op 2 december 2016 vallen beide woorden dus in dezelfde context in het wekelijkse gesprek voor de publieke omroep. Ging het om kerel-I of kerel-II? De premier houdt van het kinderfeest (kerel-I) maar de discussie over Zwarte Piet stóort hem, vandaar het door het verkleinwoord aangezette kereltje, kerel-II. Duim naar beneden. We kunnen aannemen dat Ron Fresen gelijk had met zijn vragende veronderstelling.

ZWARTE PIET (Google afbb.)