Zullen de meeste mensen bij knokken niet denken aan vechten met de handen, een soort boksen zonder handschoenen? Knokken omdat de knoken ‘beenderen’ daarin doorklinken of knokkels misschien? Om die reden is lichamelijk letsel het belangrijkste gevolg van knokken, maar dodelijke slachtoffers vallen er toch in principe niet of eerder per ongeluk bij.

J.L. Sullivan “bare-knuckle” bokser (Wikipedia)
Ooit (waarschijnlijk niet eens zo lang geleden maar wanneer?) kwam er een tweede betekenis bij knokken blijkens Van Dale, namelijk ‘z’n uiterste best doen, zich inspannen’. Dat is een begrijpelijke en niet zo grote stap van de ene naar de andere inhoud van dit werkwoord, dat een informeel gebruik kent. (Vergelijk Hijs.) Vooral sportverslaggevers bedienen zich van het woord om het fysieke aspect uit te drukken.
Maar niet-fysiek wordt er ook in de politiek geknokt, in Nederland bijvoorbeeld om de zorg en dat is/was werkelijk een strijd. In Amerika wierp de Republikeinse voorzitter van het Huis van Afgevaardigden John Boehner de handdoek in de ring: “Hij was het eeuwige knokken voor compromissen in zijn eigen partij zat”, schreef NRC Handelsblad.
Een groot deel van het MP-gesprek ging op 7 januari 2011 over de missie in Afghanistan. De minister-president gebruikte het woord knokken toen driemaal:
- als je wordt aangevallen, dan wordt er terug geknokt vanzelfsprekend
- …is niet knokken, is niet vechten, is niet offensief meedoen aan…
- dat was (…) ook knokken, vechten, stabiel maken, opbouwen (….)
Telkens gebruikte de premier het werkwoord knokken in een direct-militaire context waar de vuisten echt geen rol meer spelen: “Als je wordt aangevallen, dan wordt er terug geknokt vanzelfsprekend”. Dat oogt minder erg, het klinkt zelfs rechtvaardig (terug knokken in reactie op een aanval), maar het woord betekent in deze context niets anders dan ‘gewapenderhand slag leveren’. De nieuwe militaire betekenis moet Van Dale nog opnemen.
Het is een eufemisme, een understatement, een woord uit een jongensboek. Op vergelijkbare wijze kiest Mark Rutte soms voor kibbelen en boeven. Het verband waarin die woorden opduiken maakt duidelijk dat zijn lezing in dat geval ernstiger is dan tot dusver gangbaar: het gaat bij kibbelen om het uitvechten van meningsverschillen in Europees verband inzake de asielstroom en om het militair opsporen van vijanden (boeven) in Afghanistan. Dat doet toch wat denken aan de verkleinwoordjes in Ruttes idiolect: zie Kerels.
Op de persconferentie van 9 september 2016 gaat het over het tegenoffensief van de Taliban waar Nederland niet bij betrokken is – de premier spreekt dán van terugvechten. Het gaat heen en weer in Afghanistan en dat blijkt uit de taal: er zijn berichten “dat er weer wordt terug geknokt en gevochten in Tarin Kowt” aldus Rutte. De Nederlandse minister-president is zeer precies in zijn woordkeus. Meestal is het knokken als wij het doen, vechten gebeurt vooral door de tegenpartij.