Het is op 14 oktober 2016 precies de zesde verjaardag van Mark Rutte als minister-president van Nederland, als Ron Fresen het Wekelijks Gesprek met de Minister-President voert. Zes jaar lang gesprekken voor de televisie, een net zo lange periode persconferenties na de ministerraad, dat is heel wat communicatie bij elkaar – is het mogelijk iets van taalontwikkeling bij Rutte vast te stellen op basis van zo’n continue bron? Laten we als voorbeeld het woord buitengewoon nemen. Dat gebruikt de premier met enige regelmaat, zeker een keer of 120 viel het in al zijn persconferenties in Nieuwspoort in die zes jaar.
Buitengewoon is een bijwoord of bijvoeglijk naamwoord dat wat zout of peper strooit over het volgende woord. Geen wonder dat een politicus zich van zo’n smaakversterker bedient want het draagt bij aan het vragen om aandacht. Het is een tikkeltje minder onbescheiden dan Volstrekt. Wát versterkt het, wat volgt er op het betreffende woord? In het algemeen wekt het een rationele impressie als buitengewoon door de premier van stal gehaald wordt getuige deze voorbeelden van een vrijdagse persconferentie, 12 augustus 2011:
- (…) realiseert zich dat de Europese schuldencrisis een buitengewoon belangrijke kwestie is
- de situatie is in de eurozone is buitengewoon ernstig
- Dus je moet daar buitengewoon terughoudend in zijn (m.b.t. de financiën van landen als Frankrijk)
En hetzelfde jaar:
- Helemaal in de stijl van Van den Berg geschreven, dus buitengewoon duidelijk en goed analyserend. (26.08.2011)
- Dus ja die relatie is zowel cultureel maar zeker ook zakelijk buitengewoon interessant. (14.10.2011)
- ook de samenwerking met de SGP kan ik u zeggen is buitengewoon plezierig. (id.)
Telkens onderstreept buitengewoon iets dat positief (en soms negatief) mag zijn, het woord valt in een betrekkelijk beschouwend, rationeel kader.
Maar als we enkele jaren verderop zoeken, dan vallen in meerderheid opeens andere gebruikssferen op die veel meer een sterke emotie verraden, ook positief maar negatief vooral:
- en ik het buitengewoon onkies vond om hem daar allerlei vragen over te stellen. (14.12.2015)
- Ik kan u wel zeggen dat ik mij buitengewoon gestoord heb aan de commentaren op Sylvana Simons (27.05.2016)
- het is een buitengewoon deprimerende gedachte (17.06.2016)
Dergelijke meer subjectieve omgevingen zien we dus duidelijk pas in de tweede helft van de zes jaar die Rutte tot nu toe als premier heeft gediend. Het navrantst komt dat naar voren in dat gesprek met Ron Fresen op 14 oktober 2016 als het gaat over het plan van het kabinet om de euthanasiewet te verruimen en levensmoeheid ook een grond te laten zijn waarop die wet betrekking heeft. Vanuit de SP is na het bekend worden van dat voorstel direct gesuggereerd dat dit kabinetsvoornemen gezien moet worden in verband met de bezuinigingen in de zorg die door Rutte-II doorgevoerd zijn. “Die rechtstreekse koppeling vond ik buitengewoon onsmakelijk”, zegt de minister-president in de richting van de twee vrouwelijke SP’ers die deze suggesties twitterend de wereld in stuurden.
Het is geen taalverandering die we tussen Rutte-I en Rutte-II kunnen waarnemen, maar een soort verschuiving in het gebruik van buitengewoon laat Rutte in de loop der jaren toch wel zien als we letten op het belendende woord. De ontwikkeling gaat van meer rationeel naar emotioneler, in zekere zin van positief naar negatief. Morgen een voorbeeld daarvan ter illustratie, theoretisch.
BUITENGEWOON: vervolgd (11.06.2017)
In het stukje hierboven heb ik gewezen op het verschil tussen het gebruik van dit versterkende bijwoord door de minister-president ten tijde van Rutte-I in vergelijking met Rutte-II. In de eerste periode is het een rationele, in de tweede vooral een emotionele context. Het is het verschil tussen “buitengewoon ernstig” en “buitengewoon terughoudend” aan de ene kant met daartegenover “buitengewoon onkies” en “buitengewoon onsmakelijk”. Het wás be-oordelen het wérd meer en meer ver-oordelen.
Gaan we het huidige gebruik in de nieuwe Kamer na (dus met zittingen vanaf eind maart 2017), dan constateren we om te beginnen dat het woord inmiddels al ruim 80 keer gebruikt is blijkens de Handelingen. Driemaal daarvan als bijwoord dat een werkwoord onderstreept (zoals in “Het stelt mij buitengewoon teleur”), veel en veel gebruikelijker is buitengewoon als bijwoord direct voor een bijvoeglijk naamwoord. In dat bestudeerde tijdvak gaat het om gevallen als buitengewoon ingewikkeld of gecompliceerd of complex, belangrijk, nuttig, interesssant, ernstig, verheugend, onverstandig, droevig, zorgelijk, helder, mooi, onwenselijk. Die voorbeelden maken duidelijk dat buitengewoon een grote voorkeur heeft voor gebruik in combinatie met een beoordelend woord waar het een onderstreping van is. Buitengewoon is terug bij de meer rationele context, ook bij Mark Rutte zelf die het in de afgelopen maanden combineerde met ernstig, helder, gevoelig, complex. Van zijn kant momenteel niets op luide toon – als we ons beperken tot het voorkomen van buitengewoon.
Als er één partij is die het vaakst buitengewoon zegt, dan is het D66. Als er één volksvertegenwoordiger is die het ’t meest frequent gebruikt, dan is het Steven van Weyenberg van die partij. Hij houdt Pieter Omtzigt (CDA), Michiel van Nispen*) en diens jonge fractiegenoot Peter Kwint (SP), Rik Grashoff (GroenLinks) op grote afstand, en ook zijn mede-D66’ers Paternotte en Groothuizen.
Nog een bijzonderheid: alle fracties in de Tweede Kamer hebben het woord buitengewoon sinds maart j.l. gebruikt, met uitzondering van één partij: de PVV.
*) Van Nispen had het tweemaal over “buitengewoon heftig” in de jongere betekenis die in het stukje met dat woord als titel besproken is.