Een bijblijvend beeld gistermiddag in de Tweede Kamer, even na kwart over drie. Dat komt zo, eerst gaan we terug naar de orde van de dag op een bijzondere manier. De taal van Mark Rutte geïllustreerd aan wat hij juist niet of maar hoogst zelden zegt, in tegenstelling tot zijn politieke peetvader destijds.
Het is een klus (een enorme hijs zou premier Rutte kunnen zeggen) om precies na te gaan, wie wanneer de aanspreking “geachte afgevaardigde(n)” in een Kamerdebat hanteert. Eén ding is vooraf duidelijk: wat vroeger zo gewoon was, is al een poos bezig uit te sterven. Wie zegt er nu nog “geachte afgevaardigde”? Een kleine steekproef en daarop gebaseerd een aantal veronderstellingen.
- Van het zittende VVD-PvdA-kabinet zijn het eigenlijk vooral PvdA-bewindslieden die zich ervan bedienen. De vraag is, waarom dit opvallende verschil met de VVD te observeren is. Het gebeurt niet veel, maar met het vertrek van Opstelten is de geregeldste VVD-gebruiker van het Binnenhof verdwenen. Als Kamerlid en ook als onder-voorzitter komt Ton Elias (VVD) momenteel op de eerste plaats.
- De SGP-fractie hanteert de aanspreking het vaakst, wat een verrassing is gegeven hun omvang. Daar manifesteert zich een interessant verschil tussen SGP en ChristenUnie. In de sfeer van Opstelten en Elias is het SGP-gebruik als iets min of meer historisch-plechtigs-formeels op te vatten; de CU lijkt moderner.
- Een andere onder-voorzitter, Martin Bosma (PVV), gebruikt het ook meer dan gemiddeld, onder andere als hij spreekt tegen Kamerleden in het algemeen. Daar kan bij hem in meespelen dat hij zich bewust is van het volgende feit: het zijn PVV-kamerleden die het meest aangeduid worden als “geachte afgevaardigde”.
- Is die aanspreking van een formele vorm op weg om een verdekt plaagstootje te worden? (vgl. Meneer en mevrouw) Dat zou precies kunnen verklaren waarom er onderling tussen PvdA en SP betrekkelijk vaak langs deze indirecte weg gecommuniceerd wordt.
Zo komen we bij de minister-president. In tegenstelling tot Ivo Opstelten die hem groot maakte in de VVD, 1) heeft Rutte het zéer zelden over “de geachte afgevaardigde” en misschien is dat wel (ook dit onveranderd veronderstellenderwijs) omdat hij de negatieve kant van deze code kent en zich er geen vijanden mee wil maken. Als dat zo is, is het betekenisvol wat zich afspeelde bij het debat van 22 april 2015 over een extra Europese top rond de vluchtelingencrisis. De premier zei toen: “Ik wijs op het interruptiedebat tussen de heer Wilders en de geachte afgevaardigde van GroenLinks.”
Is dat betekenisvol en is het verschil in behandeling van belang, zijn keus voor de heer plus naam versus de niet verder genoemde geachte afgevaardigde? De afgevaardigde van GroenLinks was de fractievoorzitter, Jesse Klaver. Die was in dat interruptiedebat enkele malen “de meneer van GroenLinks” genoemd door Wilders. En dat was de aanwezige Kamerleden niet ontgaan, want Attje Kuiken van de PvdA mengde zich aansluitend in het debat tussen Wilders en Klaver door zichzelf te introduceren: “Dag meneer Wilders, hier is de mevrouw van de Partij van de Arbeid.” Attje Kuiken was toen nog niet de fractievoorzitter van de PvdA, dat gebeurde pas met het vertrek van Diederik Samsom.
Zo zijn we terug bij gistermiddag even na kwart over drie toen Samsom officieel afscheid nam. De minister-president was ervoor aanwezig.

EXCUUS-tweet NPO Politiek
Omdat een camera het niet deed, hadden we meer dan normaal een langdurig beeld vanuit de positie van de publieke tribune. Zo werd extra duidelijk dat de hele Kamer applaudisserend ging staan terwijl de meest linkse flank (SP) en uiterst rechts (PVV) – voor de kijker juist andersom – bleef zitten. Niemand daar ging per ongeluk omhoog en dat kan dus vooraf zijn afgesproken. Als dat zo is, waren we getuige van net zo’n codeteken als de aanduiding Geachte afgevaardigde tegenwoordig waarschijnlijk is.
- Zie Sitalsing Mark. Portret van een premier. 2016:23, 35 e.d.