Rolderse

Wat heeft Van Dale bewogen om (ik neem aan) in de editie van 1992 het woord Rolderse toe te voegen? Eigenlijk vraag ik het me ook af voor beide andere illustraties bij het dan net opgenomen -se ii, Dreeksterse en Zeisterse. Wat is een Dreeksterse? Komt Zeisterse echt voor? Maar laten we ons tot Rolderse beperken.

Dit tweede –se is een “achtervoegsel waarmee inwoonstersnamen 1) worden gevormd in gevallen waarin afleiding van deze namen van het geografische bijvoeglijke naamwoorden door toevoeging van e niet mogelijk is” aldus de huidige, elektronische Van Dale.

Dit citaat is correct overgeschreven en we zien daaraan dat er nog iets te verbeteren valt, getuige “het geografische bijvoeglijke naamwoorden”. We hebben dus te maken met een aardrijkskundige naam, laten we aannemen Rolde, ten oosten van Assen. Als we een vrouwelijke inwoner van Rolde willen aanduiden via een bijvoeglijk naamwoord plus -e, dan kan dat niet volgens de voorspelling van Van Dale. Is wat bij Assen wél kan (Assens+e ‘vrouw uit Assen’) even verderop onmogelijk? Roldese komt volgens Google zeer weinig maar toch meer voor dan Rolderse, ik zie een Roldese electro-specialist en een oud-leerlinge van de Roldese school.

Een Roldese zou dus best kunnen en geen aanleiding hoeven geven tot Rolderse. Gebruikelijk is Rolder als adjectief van Rolde, getuige de Rolderstraat in Assen, de voetballers van Rolder Boys en de Rolder markt. Inderdaad, daar laat zich géen inwoonster *Roldere van afleiden maar een Rolderse is nog ongebruikelijker in Drenthe dan Roldese.

Hoe kan Van Dale dan op Rolderse als voorbeeld komen? De bron staat niet vermeld maar ik vermoed dat we moeten beginnen met te kijken naar de kaart van Drenthe. In de buurt van Rolde, Anderen, Gasteren stroomt een water dat telkens heet naar de dichtstbijzijnde plaats. Als we ouderwetsig gefabriceerde –sch-notaties even negeren, zien we het Anderse Diep ook wel Anderensediep, bij Gasteren komen aanduidingen voor als Gasterense en Gasterse Diep. Zie wat Wikipedia ervan zegt:

Drentsche Aa (Wikipedia)

Een fotograaf beschrijft in een blog bij zijn opnamen de enige plek waar Google tot dusver Rolderse vond: “Dit Gasterse diepje is weer de voortzetting van het Rolderse Diepje , die stroomopwaarts bij Anderen het Anderse Diepje gaat heten.”

Ik denk dat Rolderse hier ontstaan is naar analogie van Anderse en Gasterse. Die laatste twee zijn gebaseerd op Anderen en Gasteren (dus kern van de naam +se), maar Rolde heet (toch?) niet *Rolderen. Ander+se, Gaster+se kán, maar dat zou dan door sprekers opgevat zijn als And+erse, Gast+erse met een achtervoegsel -erse. Dát zou dan tot Rold+erse geleid hebben maar dit komt praktisch gesproken dus niet voor…

Kortom: Rolderse kan naar mijn mening beter uit Van Dale gedelete worden,2) het is tegelijk met Dreeksterse en Zeisterse rijp voor opneming in het verwijderdeel zogezegd. Maar dat achtervoegsel -se ii is wel voldoende intrigerend om er even verder op te borduren.

1) Ik vind inwonernamen normaler dan inwonersnamen (vgl. roverhoofdman) maar Google vindt meer voorbeelden van de laatste variant met –s-. Dezelfde voorkeur heb ik (als we het woord al moeten gebruiken) voor inwoonsternaam boven inwoonstersnaam.

2) Daarop geattendeerd door een vriendelijke lezer: het woordenboek geeft weliswaar gedeletet maar ik zeg nu eenmaal gedelete (“gediliet” en niet “gedilietit”) en die uitspraak noteer ik dan maar. 06.01.2017

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in Rijp voor opname (Van Dale). Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.