NRC Handelsblad van 17 november bevatte een bijzonder bericht: “Leefbaar-wethouder Ronald Schneider moest vorige week onder politiebescherming vluchten uit de Rotterdamse wijk Hoogvliet. De bewoners stonden op het punt hem te lynchen. Waarom? Omdat hij wilde vertellen over de komst van twaalf statushouders. Ziedend was de menigte. Zoals een bewoner het verwoordde: Die gasten lopen dalijk bij ons door de wijk, waar mijn dochter van twaalf speelt (…).” Laten we aan de gebeurtenis voorbijzien – hoe lastig dat ook is want wat overkomt er nu net een Leefbaar-autoriteit – en ons concentreren op het citaatfragment. Iemand uit Rotterdam is aan het woord en deze zegt dalijk voor ‘dadelijk’.
Het is de enige keer in heel 2016 tot dusver dat deze vorm in NRC Handelsblad verschijnt. Dat mag weinig zijn, het is eenmaal meer dan in het hele jaar tot nu toe in bijvoorbeeld de Telegraaf. In NRC Handelsblad komt dalijk echt wel ‘es voor maar het betreft dan altijd iemand van de straat, een plat sprekende Rotterdammer. Frequentie: gemiddeld eens per jaar.
De krant lijkt het in de praktijk eens met wat het woordenboek in de theorie zegt, namelijk dat dalijk “informeel” is. Dat waag ik te betwijfelen. Dalijk is namelijk de gewone, normale vorm van het tegenwoordige ABN van Westelijk Nederland. We kunnen daarvoor velen in de politiek onder wie Mark Rutte als getuige aanroepen. Hij zegt altijd dalijk en nooit dadelijk, wat er ook in schriftelijke verslagen uit zijn mond genoteerd mag zijn. Nu ja, ik heb vanzelfsprekend niet alle citaten van de MP nagegaan maar dalijk is bij hem volkomen neutraal en dan is het vreemd dat Van Dale anno 2016 beweert dat het een informele vorm is.

INFORMEEL volgens Van Dale
Wie weet wordt dat geactualiseerd in de loop van het komende jaar. Dan besteden we andermaal een poosje aandacht aan de taal van minister-president Rutte, vanaf vroeg in 2017. Zeg maar dalijk.
“Dalijk is namelijk de gewone, normale vorm van het tegenwoordige ABN van Westelijk Nederland”. Voordat we in eeuwige discussies vallen over wat wél en niet ABN is, heb ik wel het sterke vermoeden dat alleen Westelijk Nederlandse uitspraken als ABN mogen worden bestempeld. Stel je nou eens voor dat “dalijk” alleen maar werd gebruikt in Noord-Brabant, Limburg en Gelderland. Had het dan ook mogen worden meegewogen als Zuidelijk of Oostelijk Nederlands ABN? Er bestaat, vooral in de laatste decennia, een sterke neiging om alles wat Randstedelijk klinkt, inclusief de “Ver-Gooisch-ing” van dat accent als ABN te bestempelen en de rest als “dialect” of, erger nog, als “accent” (alsof er Nederlanders zijn die géén accent hebben).