Deferentie

Was het Joop den Uyl die zich in 1984 als allerlaatste spreker in de plenaire Tweede Kamer bediende van het woord deferentie? In elk geval is het vanaf 1995 niet meer in de Handelingen te vinden en ik zie het niet later dan 25 oktober 1984 in de verslagen verschijnen. Dat was een bijzondere vergadering, waarvoor Onno Ruding de minister van Financiën de basis had gelegd. Hij had een interview gegeven dat Den Uyl (PvdA) bracht tot het indienen van een motie met het volgende als kern: “(…) overwegende, dat de minister van Financiën in een interview in Het Vrije Volk de aansprakelijkheid voor het voortduren van werkloosheid in aanzienlijke mate bij de werklozen zelf heeft gelegd; overwegende, dat daarmede aan de werklozen op onaanvaardbare wijze onrecht is gedaan; betreurt deze houding van de minister van Financiën, en gaat over tot de orde van de dag.”

DEN UYL (Google-afbb.)

Een motie als het ware tegen tante Truus, de vrouw die Ruding naar voren had geschoven: “werklozen wonen liever in de buurt van Tante Truus dan te verhuizen”, ze waren toch wel verzekerd van een bijstandsuitkering. Fractieleider Bert de Vries van het CDA beschermde zijn geestverwante minister door direct om stemming over deze motie te vragen, maar Den Uyl wilde vooraf het oordeel van het kabinet over de motie. Immers, wat zou premier Lubbers bij aanneming doen? Den Uyl volgens de Handelingen: “Als indiener van de motie heb ik duidelijk gemaakt, het oordeel van de minister-president namens het kabinet op prijs te stellen over de motie zelf en de gevolgen bij aanvaarding daarvan. Ik herhaal, dat ik het parlementair gesproken op zijn minst van een gebrek aan respect, aan deferentie vind getuigen als een kamermeerderheid die mogelijkheid zou benemen. En, meneer de Voorzitter, ik verzet mij dus tegen het voorstel van de heer De Vries.” De Vries was de winnaar: er werd direct over gestemd en de motie van Den Uyl werd verworpen. Onno Ruding bleef nog 5 jaar penningmeester van Nederland.

Door de context is de betekenis van deferentie duidelijk: het is hetzelfde als respect, een graadje lichter van inhoud dan reverentie. Het moet een vergeten woord zijn, want als ik het goed zie, is het na die 25ste oktober van 1984 niet weer in de Handelingen opgedoken. Het viel dus te midden van een spectaculair debat dat de komst van een nieuw begrip combineerde (tante Truus) met het einde van deferentie, ooit een zo gangbaar begrip om respect mee uit te drukken. De ministers Max Rood en (Gaius) De Gaay Fortman waren met Joop den Uyl de laatsten die het in de Kamer lieten horen. Eerder was ook minister Luns er gebruiker van. Hij had eenmaal tijdens een debat weliswaar haast in verband met een afspraak, moest hij nu niet bijna weg, vroeg een bezorgde voorzitter aan hem. “Uit begrijpelijke deferentie voor deze hoge vergadering zal ik in ieder geval hier blijven tot ik de waardevolle interventies van alle leden die nu het woord wensen te voeren, heb aangehoord”, antwoordde de excellentie. We horen wie hier de baas is op 17 februari 1970, de spot klinkt door in woorden als “hoge vergadering” en “waardevolle interventies”.

Vergelijkbaar superieur redeneerde minister Polak van Justitie, toen Anneke Goudsmit hem vroeg om nog eens met het veld na te gaan of invoering van een nieuw Burgerlijk Wetboek écht wel zo nodig was: Neen, zei Polak, want de Kamer heeft daar al enkele malen mee ingestemd: “Dat zou getuigen van een van mij niet te verwachten gebrek aan deferentie voor deze Kamer.” (24 september 1968)

Op 13 maart 1963 sprak minister Oud tot de Kamer: “Ik ben dus van oordeel – en dit treft mij diep, het treft mij waarschijnlijk dieper dan enig ander lid van de Kamer, ook de leden van de Kamer, die het met mij eens zijn – dat ik moet uitspreken, dat tot mijn zeer grote leedwezen de minister tekort geschoten is in deferentie tegenover de Kamer.” P.J. Oud was voorman van de VVD, de partij die later in mensen als Mark Rutte en Geert Wilders Kamerleden had. Hun taal van een halve eeuw later (Doe zelf ‘es normaal man, Krijg de rambam) lijkt niet alleen van een andere partij of tijd maar zelfs van een andere planeet in relatie tot deferentie.

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in PARLEVINKEN. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.