Loep (ii)

Laten we het slot van de vorige bijdrage in de rubriek Parlevinken nog even onder de loep nemen. Minister Van der Steur gebruikte de hoogst zeldzame constructie met “ons weegs”, om uit te drukken dat prof. Maat en hij uiteen gingen. Dat klonk als het einde van een verslag van een vergadering; het begin bevatte de locatie, “mijn kantoor” wat bij notulen logisch en in de Kamer vast even weinig relevant gevonden wordt als de mededeling dat Maat en Van der Steur níet bijelkaar gebleven zijn.

Komt “ons weegs” zelden voor in de bijdragen van de sprekers in de Tweede Kamer? Dat lijkt me het geval. In de nieuwere Handelingen vanaf 1995 verder staat het maar één keer genoteerd (minister-president Kok in een Srebrenica-debat) en in de hele periode van 1814-1994 is het ook maar een handvol malen te vinden.

  • Minister Pronk constateert op 19 november 1992 bij de bespreking van de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking: “Wij zijn weer op de dwalingen ons weegs teruggekeerd, maar toen was het te laat en te weinig.”
  • Op 20 april 1989 zegt minister Korthals Altes (Justitie) in een vergadering over het Jaarrekeningenrecht: “Wanneer dit leidt tot een lange nota van wijziging, getuigt dat er in ieder geval van dat wij op de dwalingen ons weegs zijn teruggekomen. Het moet natuurlijk de voorkeur hebben – het heeft ook mijn voorkeur – dat er van dergelijke dwalingen ons weegs geen sprake is.” en hij bezigt dus tweemaal ons weegs.
  • PvdA-kamerlid Lambert Giebels dankt minister De Gaay Fortman voor het voorstellen van correcties op een door hem ingediend amendement: “Wij zijn uiteraard graag bereid om tijdig van de dwalingen ons weegs terug te keren, maar ik meen dat het hier niet het geval behoeft te zijn.” (30 maart 1976)

Van der Steur gebruikte net als minister-president Kok in 2002 ons weegs concreet-praktisch (ieder ging weer z’n eigen gang), de andere drie keren is er een figuurlijker context die mede bepaald wordt door de vaste combinatie met dwalingen. Daarbij gaat het er om, te leren van fouten (dat lijkt soms een hoofdtaak van een kabinetslid) en die dwalingen ons weegs niet weer te maken. Dat wordt uitgedrukt in het werkwoord terugkeren.

De vraag is nu nog even waar dat werkwoord mee verbonden wordt, want Pronk en Korthals Altes keerden terug op, Giebels van die dwalingen. Ze bedoelen alle drie zonder twijfel hetzelfde, maar letterlijk genomen is er een belangwekkend verschil tussen terugkeren van en terugkeren op. Alleen het eerste is in Van Dale te vinden: terugkeren van ‘niet meer doen aan’, inclusief het actuele voorbeeld “nu is men van zijn dwalingen teruggekeerd”.

Terugkeren op lijkt een mengproduct van terugkeren van en op zijn schreden terugkeren ‘terugkomen op zijn besluiten’: een contaminatie.

Waarom moeten we dat nog verder onder de loep leggen? Het is taal die bijna in het vergeetboek beland is en zich op weg daarheen onzeker en vreemd gedraagt.

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in PARLEVINKEN. Bookmark de permalink.

Eén reactie op Loep (ii)

  1. Patrick schreef:

    Ik vind het wel vreemd dat men het heeft over “ons weegs” maar ook zegt “elk zijns weegs”.
    De ene keer in de meervoudsvorm, de andere keer in het enkelvoud. Zie ik iets over het hoofd?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.