Het ging er in het kader van de taal van Mark Rutte al ‘es over (zie Beton) maar het is de moeite waard om aan het graadaanduidende bijwoord tamelijk ook afzonderlijk aandacht te schenken. Daar is een simpele reden voor, de taalkundige informatie waar het hier om gaat is nog niet in deze vorm in Van Dale opgenomen en er is zichtbaar een verandering in de parlementaire taal mee gemoeid.

TAMELIJK ii (Van Dale elektronisch)
Laten we een reeks jaren terug gaan en in de Handelingen van de Tweede Kamer zoeken naar het woord tamelijk. In een jaar als 1930 (lukraak gekozen) kwam het een keer of 50 voor en dan werd het gevolgd door bijvoeglijk naamwoorden als veel, groot, scherp, opzienbarend, laat, redelijk, ingrijpend, ingewikkeld, onschuldig en gemakkelijk om alleen maar de eerste tien stuks uit dat jaar te noemen. Ze mogen meer subjectief of objectiever zijn, al die woorden zijn te graderen – graderen staat niet in de taalkundige betekenis in het woordenboek, maar het betekent een vergrotende trap aan toekennen. De trappen van vergelijking heten gradus comparationis, vandaar graderen dat Van Dale wel kent in de betekenis ‘een hogere kleur geven’ (van goud).
Tamelijk nuanceert het bijvoeglijk naamwoord waar het direct voor geplaatst is, het haalt een onsje af van wat daarna volgt. Tamelijk veel is iets minder veel dan veel, tamelijk groot is een tikkeltje kleiner dan groot, tamelijk scherp is niet scherp genoeg om het echt als scherp te betitelen. Vandaar die eigenschap van tamelijk, het moet gecombineerd worden met iets waar een vergrotende (en dus ook verkleinende) trap van bestaat. Zó althans was het nog in 1930, maar het Nederlands heeft zich wat aangepast op een manier die wat doet denken aan de taal in de studentenkroeg.
Daarom kon minister-president Rutte nog niet zo lang geleden zeggen dat iets tamelijk in beton gegoten was: vroeger was dat een onmogelijke constructie want in beton gegoten betekent ‘onwrikbaar’ en daar valt niet aan te tornen, laat staan dat er een vergrotende trap van te maken is. Rutte is vrij duidelijk gecharmeerd van deze manier van combineren van tamelijk met een woord dat voorheen verboden was 1): klassieke verzorgingshuizen noemt hij “een tamelijk uniek Nederlands verschijnsel”, president Trump drukt zich “tamelijk expliciet en expressief uit via Twitter”. Ook tamelijk cruciaal is op zich vreemd zolang het tweede woord niet de afgezwakte betekenis ‘van belang’ heeft gekregen: zie de Ruttiaanse reeks. Zo drukt hij zich toch een beetje onder vrienden op persconferenties uit, maar niet bij de grote debatten in de Kamer. En bij zijn vooralsnog laatste PC als MP in Nieuwspoort wees hij vandaag (17.02.2017) op zijn goede relatie met de pers.
Jacques Monasch combineerde tamelijk met bezopen (zie Bezopen) wat niet minder vreemd is bij zo’n uitgesproken om niet te zeggen schreeuwend woord. Het laat zien dat de functie van tamelijk verschoven is: het haalt niet meer een beetje áf van het volgende woord, het vestigt de aandacht er op in al z’n volheid en laat alle licht erop schijnen. Tongue in cheek tegelijkertijd.
1) Vergelijk ook z’n omgang met Nogal.
Aanvulling d.d. 02.05.2017. Nieuwsuur ging gisteren nader in op de belangenverstrengeling van VVD-voorzitter Keizer rond de verkoop van de Facultatieve. Volgens Keizer speelde de Raad van Commissarissen geen enkele rol omdat dit juridisch niet hoefde. Een reactie daarop kwam in een interview met oud-rechter Huub Willems. Deze noemde dit “betrekkelijk onbegrijpelijk”. Dat is hetzelfde gebruik als tamelijk op deze positie, een nuance in combinatie met een niet-nuanceerbaar woord als onbegrijpelijk. In rond Nederlands zou Willems gezegd kunnen hebben dat hij die opvatting als onzin aan de kant schoof. Serieus kijken onder het doen van zo’n uitspraak, maar desondanks ongezien een knipoog geven aan de goede verstaander.
Dit gebruik van betrekkelijk (en tamelijk) is een indirecte manier van spreken. Het doet – tongue in cheek – denken aan die prachtige en even indirect-humoristische vraag van Margaret Thatcher toen ze in het Catshuis op zoek was naar het toilet, of iemand haar de geografie van dat gebouw even kon laten zien.
Aanvulling d.d. 19.05.2018: In het dagboek dat Margriet Brandsma en Frits Bolkestein in 1998 bijhielden in de periode van de gemeenteraadsverkiezingen tot en met de formatie van Paars II, gebruikt Bolkestein in zijn bijdragen tweemaal het hier bedoelde tamelijk als nuancering van een (te) uitgesproken bijvoeglijk naamwoord: tamelijk mallotig (blz. 96) en tamelijk idioot (blz. 122). (Frits Bolkestein en Margriet Brandsma, Haags duet. (…). Amsterdam 1998.)