Stuiteren

Stuiterend tussen hoop en vrees gaan de Parlementariërs deze week uit, tenminste als ze zich voor de nieuwe Tweede Kamer hebben gekandideerd. Alle tellers staan op nul, horen we de deelnemers beweren en ieder die op een lijst staat moet dus tot minstens 15 maart in het ongewisse verkeren over zijn of haar toekomst in dit geheel. Het is dezelfde onzekerheid die VVD-minister Van Aardenne destijds kende en die Peter Lankhorst (PPR/GroenLinks) met stuiteren betitelde (6 maart 1985): “Ik kom vervolgens op de positie van de heer Van Aardenne. Wij zullen de komende weken, de komende maanden zien, of wat de Kamer in meerderheid niet aandurft, nl. om het vertrek van de heer Van Aardenne te vragen, op een andere wijze, bij voorbeeld door opiniepeilingen, alsnog bewerkstelligd wordt. Wij zullen dan ook zien of aan het stuiteren met de heer Van Aardenne, dat de afgelopen maanden zozeer heeft plaatsgevonden, eindelijk een einde wordt gemaakt. Nu heeft de CDA-fractie nogal driftig meegedaan aan dat stuiterproces (…)”. Stuiteren in dat kader heette ook wel bungelen, laten –.

Dat was de eerste keer dat het werkwoord in de Kamerdebatten viel. Toen betrof het dus het aspect van het schommelen, het heen-en-weer gaan van in dit geval de minister, of zoals later in de woorden van de SGP’er Roelof Bisschop met betrekking tot het veranderen van regels of het wel en dan weer niet beschikbaar zijn van informatie. (Twéemaal stuiteren uit dezelfde mond met twee jaar ertussen, 04.02. 2014 en 03.02.2016.)

Arie Slob (CU) gebruikte het woord eerder in een andere, emotionele betekenis op 24 mei 2012 bij een zogeheten Verantwoordingsdebat: “Ik weet nog dat onze politiek leider, die toen vicepremier was, zowat tot het plafond stuiterde toen dat gebeurde.” Vergelijk wat kort daarvoor in dezelfde ruimte gezegd was door Boris van der Ham (D66) over de snelheid van de kabinetsformatie: “In Groot Brittannië bijvoorbeeld begonnen de mensen al te stuiteren omdat het vier dagen duurde voordat er een nieuwe regering was.” (21.03.2012)

In het kalenderjaar 2012 deed het emotionele stuiteren (van woede) in de plenaire zaal z’n intrede en als ik het goed zie had Van der Ham de primeur.

BORIS VAN DER HAM website

Het lijkt erop, dat het de laatste tijd in deze betekenis toenemend voor komt en vooral vanuit de kring van het CDA met als hoofdgebruiker Madeleine van Toorenburg:

  • Ik zou het inderdaad niet fair vinden als ik nu ineens zou gaan stuiteren. (Madeleine van Toorenburg CDA 15.11.2012)
  • Daar ga ik dan niet over stuiteren (Van Toorenburg CDA 15.04.2014)
  • Ik sta hier namelijk bijna te stuiteren. (Tony van Dijck PVV 29.09.2016)
  • Dan stuitert de partij. (sc. D66) (Van Toorenburg CDA 12.10.2016)
  • Maar de heer De Graaf moet beseffen dat ik toch wel sta te stuiteren als hij praat over “wij”, “jullie christenen” en “zij” (…) (Sybrand Buma CDA 21.12.2016)

Johan Hendrik van Dale moet de nieuwe betekenis overigens nog opnemen.

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in PARLEVINKEN, Rijp voor opname (Van Dale). Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.