Twee meisjes in de bus. Ze hadden het gezellig en lieten op luidruchtige toon anderen mee genieten van hun plezier. “Dat ga je niet ménen”, hoorde ik een van hen uitroepen en meer dan eens zeiden ze dat iets “best wel” dit of “best wel” dat was. Is m’n indruk juist dat je het bij uitstek van vrouwelijke sprekers hoort, de uitdrukking best wel + bijvoeglijk naamwoord?
In de Tweede Kamer komt best wel werkelijk zéer geregeld voor, het is opgekomen zo tegen 1970. Aanvankelijk betrof het best wel eens, best wel iets maar het gaat me om best wel + bijvoeglijk naamwoord. Een bijwoord kan ook, komt in de buurt. Het staat in de Handelingen zó geregeld, dat we ons voor een eerste indruk kunnen beperken tot een korte periode, nemen we de laatste maand van 2016. Toen waren deze gevallen te registreren: “De minister begrijpt mijn vraag best wel” en die telt dus niet mee (want er is geen bijvoeglijk naamwoord in het spel), maar wél daarentegen “dat ondernemers het best wel pittig hebben”. Dit laatste voorbeeld is het eerste in de volgende reeks van december 2016:
- We zien echter ook dat ondernemers het best wel pittig hebben
- Collega Dijksma is best wel druk met alle internationale afspraken die worden gemaakt (…).
- Soms is het best wel moeilijk om kwalitatief goede projecten te identificeren
- Dat vind ik best wel droevig
- Ze vonden soms best wel mooie oplossingen…
- … dat laat wel zien dat het soms best wel lastig ligt…
- Het is best wel hard werken op zo’n kleine dorpsschool
- … vaak best wel bereid zijn om mee te betalen aan…
- … als daar best wel grote verschillen tussen zitten…
- Ik vind het best wel cru…
Naast deze gevallen uit december 2016 zijn er nog twee andere die we even apart moeten bekijken:
- … omdat ik de overwegingen van Servaes best wel serieus neem…
- In de afgelopen jaren hebben we het nog best wel drooggehouden.
We zien aan het tweede dat drooghouden door de dienst V&R als een heel werkwoord is beschouwd. Intuïtief zou ik ook serieusnemen geneigd zijn als een geheel te zien. Als dat klopt, kunnen we die twee gevallen buiten de voorbeelden van december-2016 houden. Dat is daarom van betekenis, omdat de twee gevallen opgetekend zijn uit de monden van de heren Ten Broeke en Van Laar. En de tien “echte” gevallen zijn afkomstig van Agnes Mulder (3x), minister Hennis, minister Koenders, Helma Lodders, Linda Voortman (2x), Carola Schouten, Loes Ypma. Dat is 90% vrouw, terwijl ze in de huidige Kamer slechts 58 van de 150 zetels bezetten. Best wel + bijvoeglijk naamwoord is tot nader order een bij uitstek vrouwelijke manier van zeggen.
Van Dale geeft bij best 3 als omschrijving best wel “gezegd om het volgende woord minder stellig te maken, enigszins te ontkrachten”. Die nuancering lijkt niet in overeenstemming met de voorbeelden: het bijvoeglijk naamwoord wordt niet ontkracht, de spreekster drukt als het ware haar eigen houding uit door een vorm van onderstreping in de sfeer van ‘nu ik het zo bekijk…’.

BEST WEL [DJ Cas] (Youtube)
Aanvulling 31.07.2021: Afgaande op de ongecorrigeerde handelingen van de eerste helft van het kalenderjaar 2021 is best wel inmiddels gelijkelijk verdeeld over sprekers van het vrouwelijke en het mannelijke geslacht. Aan die verschuiving droegen vooral bewindslieden van VWS bij, minister De Jonge voorop maar hij sprak ook veel meer in de plenaire zaal dan staatssecretaris Blokhuis. Henk Nijboer (PvdA) droeg zijn steentje bij net als Thierry Aartsen (VVD) maar duidelijk meer nog het nieuwe CDA-kamerlid Derk Boswijk. Best wel veel ‘geef ik toe…’ (en dat vind ik een betere omschrijving van de betekenis).