Onbeperkte tijd hebben de Kamerleden in dit gedeelte van het wetgevingsproces als ze op 4 november 2014 de Wet studievoorschot hoger onderwijs bespreken. Het CDA-kamerlid Michiel Rog heeft bijvoorbeeld 180 minuten gevraagd en gekregen. Hij opent de beraadslagingen, maar hij heeft die drie uren op geen stukken na nodig, zelfs al wordt hij van alle kanten belaagd. In dat opzicht staat Rog niet alleen, ook anderen (Paul van Meenen D66, Jasper van Dijk SP en Jesse Klaver GroenLinks) krijgen vragen van zo ongeveer alle mede-beraadslagers. De bezoekers op de publieke tribune tonen zich in dat levendige debat té betrokken volgens de voorzitter en de vergadering wordt zelfs een poosje geschorst.
Maar het gaat dan ook om de afschaffing van de Basisbeurs en tegelijkertijd de invoering van een Leenstelsel. Jasper van Dijk maakt het verwijt aan Jesse Klaver, te draaien: “De partijtop van GroenLinks is dolblij met de wet. Dat daar beloftes voor worden gebroken, maakt niet uit. Dat de leden boos zijn, maakt niet uit. Dat jongeren van GroenLinks op 14 november gaan protesteren, maakt niet uit. Dat GroenLinks eigenlijk voor een studietaks is, maakt niet. Wat boeit het!” En ook Paul van Meenen krijgt het met de SP’er aan de stok. De twist gaat over de vraag of de nieuwe wet wel in overeenstemming is met een EU-handvest waarin staat dat het hoger onderwijs geleidelijk kosteloos moet worden, zoals Van Dijk aan Van Meenen voorhoudt. Dat deel verloopt volgens de Handelingen aldus:
De heer Van Meenen (D66): Daar heeft de minister uitgebreid op geantwoord en daar heb ik echt niets aan toe te voegen.
De heer Jasper van Dijk (SP): Dat kan niet.
De heer Van Meenen (D66): Dat kan wel.
De heer Jasper van Dijk (SP): Nee, de heer Van Meenen duikt nu.
De heer Van Meenen (D66): Helemaal niet. De minister is uitgebreid …
De heer Jasper van Dijk (SP): Dat boeit niet …
De voorzitter: Mijnheer Van Dijk, u vraagt of de heer Van Meenen wat meer uitbreiding kan geven over zijn antwoorden. Dat gaat hij nu doen en dan krijgt u daarna weer het woord. Ga uw gang, mijnheer Van Meenen. *)
In wat Van Dijk te berde brengt, komen twee talige elementen voor die van actuele datum zijn in het Nederlands. Hij heeft het over het duiken van Van Meenen, wat in deze jaren een veel door de SP geuit bezwaar is (ook wel in de oorspronkelijker vorm wegduiken) en dat aangeeft dat de aangevallen persoon uit lafheid of bang geen antwoorden geeft. (Draaien, het eerdere verwijt van de SP aan GroenLinks heeft in essentie een vergelijkbare betekenis.)**)
In het debat met Van Meenen gebruikt Van Dijk een vorm van een woord dat hij even daarvoor ook al tegenover Jesse Klaver liet vallen, het werkwoord boeien voorzien van enige vorm van ontkenning. Het is een passend woord in dit kader van studiebevoorschotting, want Van Dale noemt het jongerentaal en omschrijft het als ‘van belang zijn’. Een beetje verrassend is het vervolgens als in dit woordenboek het zelf gekozen voorbeeld dat boeit (me) niet vertaald wordt met ‘dat vind ik saai’. Daar kan het op terug gaan, maar ook uit wat Van Dijk hier zegt blijkt dat hij zoveel bedoelt als ‘dat is niet van belang, daar gaat het niet over’.
Boeien en niet boeien is in dit onderwijsdebat voor het eerst in de Tweede Kamer geregistreerd en komt dus op naam van Jasper van Dijk van de SP.

JASPER VAN DIJK (Google)
Misschien is aan hem de veronderstelde wetmatigheid te demonstreren dat nieuwe taal de Kamer via de flanken binnenkomt maar meer via het centrum verlaat. (Zie Ongaarne.) Binnenkort nog een voorbeeld daarvan.
*) Benieuwd wanneer bij de verslaglegging van de Kamers besloten wordt om mijnheer te vervangen door het eigentijdsere meneer!
**) Aanvulling 06.02.2018 Duiken kan een anglicisme zijn, een vertaling van to duck “To get away from, to avoid, dodge (a person or thing). colloq. (orig. U.S.).” (OED).
Nóg zo’n boeiend woord: “handvest”. Waar komt het vandaan?
Geboeid = bijna letterlijk gekluisterd, denk ik.