
RUBEN L. OPPENHEIMER (van Twitter)
Van Ruben L. Oppenheimer – Not afraid to make collateral insults – verscheen vandaag in de NRC een prent waar een zekere prikkeling vanuit gaat. Een loopje nemen met het Wilhelmus en aan het eind Lodewijk Asscher aanhalen die bij BNR kortgeleden Sybrand Buma van “een grote bek” betichtte. Prikkeling? Waarschijnlijk zijn collateral insults verschijnselen die met de tijd variëren, precies zoals het gebruik maken van woorden als bek zonder dat er een dier in de buurt is.
Wie gebruiken bijvoorbeeld dat woord bek in de Tweede Kamer? Het hangt ontzettend van de tijd af en dat laat zien, hoe betrekkelijk taal kan zijn. Zo is onmiskenbaar dat het tegenwoordig vooral in het lexicon van de PVV voorkomt: in 2015 en 2016 zijn het Tony van Dijck, Harm Beertema, Dion Graus, Martin Bosma en nogmaals Graus die het in de mond nemen.
Een aantal jaren eerder was het bijkans een VVD-term, getuige enkele keren een bijdrage van Charlie Aptroot (2008) en Pieter Winsemius (2006). In die sfeer moeten we het ook zoeken als we het aantreffen in teksten van Geert Wilders (net uit de VVD gestapt, 2004) en Gerard van As (2005, LPF maar in zijn woonplaats voorheen VVD-wethouder). Pol de Beer is in 1982 een vroege VVD-voorloper: “Wij komen dan, ‘met de tong uit de bek‘, aan een totaal aantal geïsoleerde huurwoningen van 145.000 (…).”
Uitdrukkingen met bek komen zo in de periode van 1985-1995 vooral voor in de teksten van PvdA’ers als Jaap van den Doef, Elske ter Veld, Jan Schaefer, Hans Kombrink, Maarten van Traa en Ad Melkert. Ze werden later incidenteel nagevolgd door Job Cohen en Wouter Bos. Nu en dan komt er een enkele GroenLinkser (Kees Vendrik, Peter Lankhorst) en D66’er mee op de proppen (Lousewies van der Laan) en net zo incidenteel de SP’er Stan Poppe.
Waar zijn de christelijke partijen in dit geheel? Zijn ontbreken voorzover het gaat over de ChristenUnie en de SGP. Maar in de tijd van het kabinet-Den Uyl bediende minister De Gaay Fortman zich er eenmaal (citerend) van: “Hij kan, zoals mijn Staatssecretaris dat uitdrukt, vrij snel op zijn bek vallen” (22.12.1976) en niet veel later zei Wil Albeda (14.09.1979) om de minister van justitie te verontschuldigen: “U kent de reden. Hij verkeert in een positie waarin hij desgevraagd alleen maar zou kunnen zeggen: Breek mij de bek niet open.”
‘Gaius’ De Gaay Fortman en Albeda waren protestantse AR/CDA’ers, Hans Gruijters van D66 was van katholieken huize: hij zei zonder twijfel met een zeker genoegen op 20.10.1976: “Het is toch al – om het populair te zeggen – een hele kluif die wij in de bek nemen.”
Terug naar het CDA. Een verre voorganger van deze partij was de groepering waarvoor de vader van Godfried Bomans een poos in de Tweede Kamer zat, de RKSP. Jan Bomans was het (als ik het goed zie) die als eerste het woord bek in humane context in de Tweede Kamer liet vallen, vlak voor Kerst 1921. Hij lag in de kranten onder vuur, was aangevallen en dat maakte hem zichtbaar kwaad, vandaar dat hij waarschuwde: “Ook Katholieken kunnen een grooten bek opzetten, mijnheer Dresselhuys!”
Kwaad gemaakt en in de media onder vuur. Misschien zijn er wel overeenkomsten tussen Bomans sr. en Asscher.

BUMA/ASSCHER (BNR)