Propter

Het was een heftige strijd die zich even na 1880 voltrok rond de onderwijzer J.W. Poppink uit Winterswijk. Die had het bestaan om de aflaathandel in de Rooms-Katholieke kerk ten tijde van de Reformatie verderfelijk te noemen – in overeenstemming met het op school toegelaten geschiedenisboekje. Het leidde tot een oproep vanaf de RK-kansel om de kinderen niet naar deze school te laten gaan gevolgd door een lange reeks processen, want meester Poppink kreeg  een schorsing opgelegd. Verschillende instanties hadden verschillende oordelen maar ook al vergaderde de Tweede Kamer er ettelijke malen én langdurig over, hij bleef geschorst. Bij verdere onderwijswetgeving zou Poppinks naam later nog geregeld vallen.

In een van de debatten, op 3 april 1884, voerde ds W. de Meijier (zo heet hij echt) uit Zaandam het woord. Hij citeerde Paus Adrianus in het Latijn, “Item dices, nes ingenue fateri, quod Deus hanc persecutionem Ecclesiae suae inferre permittit propter peccata hominum, maxime Sacerdotum et Ecclesiae praelatorum. (…)” en ging na nog enkele tientallen woorden Latijn aansluitend over tot de conclusie uit deze aanhaling, zonder enige vorm van samenvatting. De Geachte Afgevaardigden zullen het allemaal op het eerste gehoor begrepen hebben.

Laten we ons hier beperken tot het ene woord uit het citaat dat geregeld in de Tweede Kamer viel, propter. Het is een bekend woord, het is een ondubbelzinnig woord dat niet in een andere taal voor of als familienaam kan komen. Het figureert vooral in de gevleugelde uitspraak Post hoc ergo propter hoc. Dat is simpel Latijn, ‘na iets en daarom als gevolg daarvan’. Het is een bekende illustratie van een drogreden waarmee graag in het debat geschermd werd want na en dus zijn twee verschillende begrippen, die samen kúnnen vallen.

Vanaf 1814 tot nu komt propter volgens de zoekfuncties in de Handelingen van de Tweede Kamer een kleine 100 maal voor. Daarvan zijn er bijvoorbeeld zeven gevallen te vinden in de tijd van 1840-1849, negen stuks in de volgende tien jaar. Dat wijst er al op, hoezeer de frequentie van het woord in latere jaren moet zijn gereduceerd. Dat klopt: de laatste keer dat het voorkomt in de verslagen dateert van 23 maart 1983. De context is treffend: PSP’er Fred van der Spek vraagt zich terloops af of er wel een causaal verband is (post hoc, ergo propter hoc) tussen het Franse afgenomen protectionisme voor en ná het lidmaatschap van de EU. Interessant is het dat hij zijn opmerking maakt in een overleg met staatssecretaris Frits Bolkestein, degene van wie bekend was dat hij na een kandidaats wiskunde filosofie en Grieks had gestudeerd. Bolkestein reageert alleen indirect: “Ik geef toe dat men de geschiedenis niet in een andere vorm kan herhalen. De som is dus onmogelijk te maken.”

Enkele jaren tevoren was er ook al een links-rechtse woordenwisseling in dezelfde arena geweest, toen er tussen Theo Joekes (VVD) en Hans Kombrink (PvdA) een zekere schermutseling ontstond. Het ging over de sociale zekerheid, een onderwerp waarbij beide collega’s niet alleen politiek maar in hun geval zeker ook maatschappelijk ver van elkaar af stonden. Zoals Joekes de verpersoonlijking van de aristocratischer VVD was, was Kombrink misschien wel als arbeideristisch te zien. Hun kapsel, kleding en ook hun taal accentueerde dat onderlinge verschil.*)

Het verslag van dit deel van de vergadering op 10 juni 1980 luidt aldus:

De heer Joekes (VVD): De heer Kombrink had kunnen horen, dat de Minister zojuist tegen mij zei: Post hoc, ergo propter hoc. Vergeef mij deze uitdrukking, maar mijn ouders hebben veel geld uitgegeven om mij naar het gymnasium te sturen. Een enkele keer maak ik daar misbruik van.

De heer Kombrink (PvdA): U zult zo vriendelijk willen zijn, het althans voor mij te vertalen?

De heer Joekes (VVD): Jazeker: het is wel een gevolg ervan, maar niet een oorzakelijk gevolg.

Het was de voor-voorlaatste maal dat propter in de Tweede Kamer viel en het is redelijk, te veronderstellen dat het in dat opzicht symbool staat voor de verdwijning van het Latijn uit het Parlement. Het Engels was in dezelfde tijd al duidelijk bezig met z’n opmars, ook in de Kamer. Stond R.I.P. op grafzerken voor senioren in de betekenis ‘Requiescat in pace’, dat verschuift naar ‘Rest in peace’.

R.I.P.

Aanvulling 28.03.2017. De Kamervoorzitster wilde juist ingrijpen, toen Thierry Baudet (Forum pro Democratione) klaar was met de opening van zijn maidenspeech bij het formatiedebat vandaag: hij las enkele regels als uit een Catilinarische redevoering van Cicero. Latijn. Volgende keer niet weer, we spreken hier Nederlands corrigeerde mevrouw Arib de spreker toen deze terugliep naar zijn zitplaats. (Zie ook hoe Kuzu eerder Syriërs op de tribune verwelkomde: Jullie.)

*) Aanvulling 18.01.2018: Joekes was overigens op Kombrink gesteld. In zijn herinneringen (Man en Paard, Meppel 1996) zegt hij van Kombrink: “(…) die op mijn hart een groot vermogen had” onder meer omdat hij altijd rechtdoorzee was (blz. 177-178).

Aanvulling 18.04.2020: Op de technische briefing van 16.04.2020 in het kader van de Coronacrisis zei de heer Van Dissel (RIVM) tegen de aanwezige commissieleden: “Post aut propter, zoals dat heet — want je weet natuurlijk nooit zeker of dat komt door die bezoekersregeling —”: een teruggang in besmettingscijfers in verpleeghuizen, enige tijd na het instellen van een verbod op bezoek.

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in PARLEVINKEN. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.