
JOHAN REMKES (Google)
Het is een bijzonder en tegelijkertijd voorspelbaar debatje met minister Johan Remkes aan de ene en CDA-Kamerlid Rendert Algra aan de andere kant. Het is de negende oktober 2003. Algra stoort zich aan de wijze van uitdrukken door Remkes en hij neemt daartegen stelling:
“Zoals ik zei, zijn wij van deze minister kernachtige en heldere uitspraken gewend. Deze uitspraak is absoluut kernachtig en helder. Als je het woord tegenwoordig op straat gebruikt richting onze gezagsdragers, levert je dat een forse bekeuring op. Juist als wij ernaar streven om de samenleving te veranderen en met zijn allen wat fatsoenlijker te worden, dan moeten wij ook in onze woordkeuze zorgvuldiger worden. Ik vind dat de minister zeker het goede voorbeeld mag geven, moeten wij ook in onze woordkeuze zorgvuldiger worden. Ik vind dat de minister zeker het goede voorbeeld mag geven.”
Kamerlid is onaangenaam getroffen door minister die het woord hufter gebruikt, want deze had volgens de Handelingen gezegd: “Het is mijn stellige opvatting dat overtuigende uitstraling en de wil tot handhaving van een aantal normen en kernwaarden door gezagsdragers in onze samenleving, waaronder ook begrepen onderwijzend personeel en niet te vergeten ouders, een essentiële bijdrage kunnen leveren aan een meer fatsoenlijke en minder hufterige samenleving.” Daar komt het gewraakte scheldwoord hufter niet in voor, er was sprake van een maatschappij met hufterig gedrag. Dus kan Johan Remkes de vermoorde onschuld spelen:
“Het is mij niet helemaal duidelijk. Als u bedoelt te zeggen dat burgers geen “hufter” mogen roepen in de richting van een politieagent, dan hebt u daar groot gelijk in.”
De heer Algra:
“Ik doe een laatste poging om het de minister duidelijk te maken. Het woord “hufterig” mag op een feestje thuis of in de kroeg heel helder zijn, maar als je beoogt de samenleving te veranderen, dan vind ik dat je ook je taalgebruik aan moet aanpassen. Dat probeer ik de minister duidelijk te maken.” Waarna de minister nogmaals zijn kans grijpt: “Tegelijkertijd is het de verantwoordelijkheid van politici aan de samenleving om duidelijk te maken wat zij bedoelen. Als ik de aard van de gedragingen waar wij het over hebben, probeer te kwalificeren, kan ik daar geen mooier stempel op drukken dan ik heb gedaan.”
De heer Algra:
“Ik waag een poging. Als u het woord “onfatsoenlijk” had gebruikt, had iedereen het ook begrepen.”
Hier raken twee werelden elkaar, maar ze maken op dat moment wel deel uit van dezelfde coalitie.

SHARON DIJKSMA (Google)
Een jaar tevoren had Sharon Dijksma (ze komt net als Johan Remkes uit Groningen) het gewraakte woord in de Kamer geïntroduceerd: “We willen toegangspoortjes plaatsen bij metro- en treinstations. Dit voorkomt zwartrijden en houdt hufters buiten de deur.” Dat verlangen uitte ze op 06.11.2002. Hoe staat het daarmee, is haar vraag op 23.11.2004 en ze gaat nog wat verder: “(…) die veiligheid is een belangrijk onderwerp, want hufters die zich niet kunnen gedragen, moeten worden aangepakt. Voor het openbaar vervoer heeft de PvdA eerder een reisverbod bepleit. Hoe staat het daar eigenlijk mee? Kijkend naar datgene wat de ministers aan de Kamer laten weten, heb ik de indruk dat het niet echt opschiet. Wij willen dat het wél opschiet. (…) Voor vliegtuigen zou ik in Europees verband willen pleiten voor een internationaal toepasbare zwarte lijst van mensen die zich echt niet gedragen, zodat ook daar de hufters kunnen worden geweerd.”
Minister Karla Peijs (CDA) reageert: “Mevrouw Dijksma vroeg specifiek naar reisverboden voor hufters in het OV, zoals zij ordeverstoorders in de geest van Tineke Netelenbos noemt. (…) Mijn tweede en laatste mondelinge luchtvaartantwoord gaat over de vlieghufters van mevrouw Dijksma.”
Die komt er op terug want ze vraagt een Kamer-uitspraak: “Een laatste motie gaat over het weren van hufters uit vliegtuigen.” Maar daarin komt dat begrip niet voor, er is in plaats daarvan sprake van “notoir agressieve passagiers”, “agressieve vliegtuigpassagiers die zich herhaaldelijk hebben misdragen”.
Sharon Dijksma mag een vroege gebruikster in de Tweede Kamer geweest zijn, ze is in frequentie in het hufter-gebruik de laatste jaren waarachtig overvleugeld door Dion Graus (PVV). Ook vanuit VVD-kring klinkt het openlijk en zeer geregeld, inclusief uit de mond van de minister-president. Bovendien is de inhoud van de term verergerd. Eind vorig jaar sprak Ockje Tellegen (VVD) van “criminelen, hufters, voetbalhooligans en vandalen”. Dat gaat verder dan zwartrijden of wat in Van Dale vindbaar is.