IN HET NIEUWS is Van Dale door de opneming van 999 nieuwe woorden. Hoofdredacteur Ton den Boon lichtte het gisteravond toe in DWDD met hofnar Ronald Snijders aan zijn zijde. Nadat het woord troostbeer was langs gekomen volgde min of meer terloops het echte nieuws, nog wel helemaal aan het eind: Van Dale gaat vanaf volgende maand “elke nacht vernieuwen met die nieuwe woorden”, zei de hoofdredacteur.
Ik moet er niet aan denken – of is het juist fantastisch?
Wie bij wil blijven en Van Dale wil aanhalen, zal een duurder abonnement moeten nemen (veronderstel ik even). Maar dat is misschien de kleinste kwestie, want wat moeten we ons bij die dagelijkse actualisering concreet voorstellen? Laten we serieus beginnen en daarna fantaseren aan de hand van het woord motorblok.
Dat heeft volgens Van Dale momenteel één betekenis: “het uit metaal gegoten lichaam van een verbrandingsmotor (o.a. automotor) waarin zich de cilinders bevinden”. Punt. Terwijl er bij de huidige kabinetsformatie geregeld sprake was van dat woord in een andere betekenis, zie bijvoorbeeld wat er op 28 maart 2017 in het Dagblad van het Noorden staat: “De combinatie VVD, CDA en D66 lijkt voorbestemd het ‘motorblok’ van de nieuwe coalitie te worden.” En nog overtuigender verderop in hetzelfde artikel: “Met name voor GroenLinks met zijn hooggestemde verkiezingsboodschap zijn de onderhandelingen een hachelijke kwestie. De partij moet een heel stevig resultaat boeken om aansluiting bij het ‘motorblok’ te kunnen verantwoorden.” De term had volgens Herman Wijffels enkele weken geleden bij De Grote Formatieshow in De Balie een negatieve, 20ste eeuwse betekenis en hij vroeg zich af, hoe je met zoiets anno nu toekomstgericht een kabinet kunt gaan formeren.
Nu de afdeling-fantasie. Ik twitter deze blogbijdrage straks aan @VanDaleUitgevers en waarachtig, na een poosje staat de nieuwe betekenis ook in het woordenboek. Iemand die deze tekst toevallig later leest en Van Dale erop naslaat, kan dan commentariëren: onzin, het staat wél in Van Dale! Maar ik had stiekem voor me gehouden (serieus!), dat de sociaal-economische driehoek binnen het kabinet een halve eeuw geleden nog bekend stond als het motorblok en niet een deel van de coalitie zoals nu. Er lijkt dus in alle stilte betekenisverschuiving te hebben plaatsgevonden. Die troef speel ik daarna met bronvermelding uit en waarachtig, even later heeft van Dale ook die eerdere betekenis ingepikt…. en krijg ik weer onaangenaam commentaar dat ik m’n bronnen beter moet raadplegen.
Dat scenario is een ontzettend vervelende bijkomstigheid als Van Dale met een dagelijkse frequentie gaat updaten, tenzij er bij iedere wijziging aangegeven wordt wanneer die is doorgevoerd. Ik vrees dat daar commerciële bezwaren tegen bestaan.
Straks kan een onderzoeker met goed fatsoen alleen nog iets over Van Dale beweren onder vastlegging van het bewijsmateriaal in de vorm van een screenshot met een flink stuk wit erbij: kijk maar, het staat er niet.
Dat is onpraktisch en daarom hoop ik dat Van Dale minstens één voor onderzoek toegankelijke versie levert waarin verantwoording wordt afgelegd van mutaties. Er zijn buitenlandse broers die in dat opzicht tot voorbeeld kunnen dienen. Die Van Dale wordt dan dagelijks een waardevoller taalhistorisch document.
Aanvulling 31.05.2017. Informateur Tjeenk Willink wees er in z’n eerste persconferentie op, dat hij de betekenisverandering van het begrip motorblok interessant vond. Hij meende overigens dat de eerdere inhoud een deel van het regeerakkoord betrof, niet een aantal centrale ministeries van een kabinet zoals ik veronderstelde. Tjeenk Willink heeft daarin overigens gelijk, zie het Kamerdebat over de regeringsverklaring van 01.09.1994. Vier jaar later kwam het opnieuw ter sprake bij de regeringsverklaring, het was dus een term uit de tijd van Paars. Uit het latere gebruik valt op te maken dat vooral het financiële aspect onderdeel uitmaakte van dat motorblok. In 2007 werd een deel van de Europese grondwet met het begrip aangeduid. Buma betitelt in 2012 de vijf partijen die het Kunduz-akkoord mogelijk maakten na de val van Rutte-I als “het economische motorblok”. Ook in de jaren daarna kwam het begrip in de Handelingen – in min of meer wisselend gebruik.