Als Erik Meijer (SP) op 16 december 2014 voor het eerst zal speechen in de Eerste Kamer, begeleidt de voorzitster, mevrouw Broekers-Knol, hem als het ware als volgt: “Ik zal nu even op de bel drukken. Daarmee wil ik duidelijk maken dat er een maidenspeech zal volgen, zodat ook degenen die niet in de zaal zijn, daarvan op de hoogte kunnen zijn. Mijnheer Meijer, u mag langzaam naar het spreekgestoelte lopen. Ik zie dat u zelfs schrijdt. Dat hoort er echt bij en dat is ook mooi, want dat geeft iedereen de gelegenheid om binnen te komen. Mijnheer Meijer, ik geef u de gelegenheid om uw maidenspeech te houden.” De sfeer van de Senaat spat er van af, niet in de laatste plaats door de handeling van het schrijden – wie doet dat tegenwoordig nog, buiten een hoogwaardigheidsbekleder m/v op een plechtig moment in zijn/haar functie?
Kijken we waar schrijdt opduikt in de Handelingen van de andere Kamer en laten we overschrijden buiten beschouwing. We zien dan dit soort taal, kort weergegeven: de medische techniek schrijdt voort // maar ook voortgang van een proces (overhevelingstraject), integratie, de wettelijke verankering van beleid schrijdt voort // Dat kwartaal schrijdt al naar het einde. // hoe schrijdt het democratiserings-proces voort? // De automatisering van de Kamer schrijdt voort (1979) // De branchevervaging schrijdt voort. // De ellende schrijdt steeds verder.// Ook in de ons omringende landen schrijdt de ingebruikstelling van nieuwe netten slechts langzaam voort. (te weten de TV) // de techniek schrijdt voort // Schrijdt de inflatie voort, dan zullen… // De penetratie van het communisme in Azië schrijdt op angstwekkende wijze voort, // — de klok schrijdt voort — // Het maatschappelijk gebeuren schrijdt vaak met zevenmijlslaarzen voort // dat de mechanisatie van de landbouw steeds voortschrijdt // naarmate de ontplooiing der volkskracht in Indië verder voortschrijdt //
Kort en goed, niet-aanraakbare zaken als kennis, denken, beschaving, inzicht en de tijd zijn dingen die tegenwoordig nog schrijden, meestal voort ‘in voorwaartse richting’. Zij ontwikkelen zich. Niemand schrijdt zoals SP-senator Meijer dat deed in afwachting van de komst van zijn toehoorders, het zijn niet-concrete dingen die zich gestaag ontwikkelen en dat noemen we voortschrijden. 1)
Voor letterlijker schrijden en voortschrijden door mensen moeten we in feite een eeuw terug. In 1926 bijvoorbeeld stond in het Verslag: “Maar men schrijdt al maar voort van de eene proefneming tot de andere.” Uit 1918 een citaat dat op het randje van concreet en abstract balanceert: “Alleen als het bedrijfsleven rustig voorwaarts schrijdt, bestaat de groote kans (…)”. En in 1880 stond er: “Op dien weg schrijdt de Minister met bekwamen spoed voort.” (Schrijden met bekwame spoed!)
Op die algemene talige constatering dat we een eeuw terug moeten past een nuance en eigenlijk is het geen groot wonder dat het een dominee betreft uit een specifieke hoek. Het is een van die opvallende protestantse volksvertegenwoordigers van voorheen in de persoon van ds. C.A. Lingbeek (1867-1939). Van hem is in 2016 een biografie verschenen van H. Thijssen, Om het behoud van protestants Nederland. (…) Lingbeek vertegenwoordigde een zware stroming waarvoor we nu misschien nog het best terecht kunnen bij de SGP, zij het dat hij zeer fors anti-RK was op een manier die nu van Kees van der Staaij en zijn mannen-broeders niet hoorbaar is laat staan bij hen te veronderstellen.

VOORZIJDE Lingbeek-biografie 2016
Bij de stemming over de nieuwe Gemeentewet legt Lingbeek nog even een verklaring af waarom hij tégen zal zijn, het is 27 mei 1930: “Mijnheer de Voorzitter! Met het oog op de promotie der vrouw in dit wetsontwerp tot candidate voor het burgemeesterschap heb ik geaarzeld aan dit wetsontwerp mijn stem te geven. Aangezien bij de gehouden discussies echter is gebleken, althans beweerd, dat de bedoeling geenszins is om in grooten getale vrouwen met de zilveren ambtsketen gesierd in voorzittersgestoelten der gemeenteraden te plaatsen, haar te belasten met de leiding van het blusschingswerk bij uitslaande branden; bij eventueele onlusten of andere gewelddadigheden haar aan het hoofd van het politiekorps vrouwmoedig te doen uitrukken, enz., maar alleen om voor gevallen van noodzakelijkheid de gelegenheid voor zulk een benoeming niet geheel te doen ontbreken, zoo zou ik mij, hoewel noode, bij deze zaak kunnen nederleggen. Daar is echter in dit wetsontwerp iets anders, dat ik als Protestant veel onchristelijker vind. Dat dienstdoende en in dienst dus blijvende geestelijken met de burgemeesterlijke waardigheid zullen kunnen worden bekleed; dat aan de zilveren ambtsketen van den burgemeester het kruis van den priester zal kunnen worden gehangen, dat een zelfde persoon te gelijker tijd biechtvader en burgervader zal kunnen zijn; daarin, Mijnheer de Voorzitter, zie ik, wat betreft onze Gemeentewet een achterwaartsschrijding in de richting van toestanden van meer dan drie eeuwen geleden, toen wij hier nog priesters hadden, met wereldlijk gezag bekleed. In zulk een restauratie van middeleeuwsche toestanden zie ik voor de toekomst een gevaar dreigen voor sommige provinciën en daarmede voor het vaderland in het geheel. Reden, waarom ik de verantwoordelijkheid daarvoor niet kan dragen en mijn stem aan dit wetsontwerp moet onthouden.”
Een achterwaartsschrijding in de richting van toestanden van meer dan drie eeuwen geleden! Vrouwen vooruit dan – als het niet anders kan, maar géen burgemeesters die tegelijkertijd priester zijn.
Enkele jaren later zegt ds. Lingbeek dat men voortschrijdt naar nieuwe dingen. Hij spreekt als een laatste der Mohikanen die zich nog van dergelijke taal in een normale parlementaire bijdrage bedient. Maar niet lang daarna in 1932 besluit zijn kerk, de Nederlands-Hervormde, dat kamerlidmaatschap en predikantschap onverenigbaar zijn, waarop hij zich terugtrekt uit het parlement. Dát was nog eens een achterwaatsschrijding: tot de Grondwetsherziening van 1887 mochten bekleders van een geestelijk ambt geen deel uitmaken van de Volksvertegenwoordiging, daarna wel.
1) Een enkele uitzondering daargelaten – waarschijnlijk met een zekere spot of gedragenheid uitgesproken. Staatssecretaris Klijnsma is hier een voorbeeld van.