Idioot, waanzinnig, krankzinnig en nog zoiets (v)

In tenminste één opzicht wijkt het woord volslagen af van idioot, waanzinnig, krankzinnig en belachelijk, want het is kennelijk geheel geaccepteerd – zelfs in de kring van sprekers uit de SGP. Vroeg in de jaren ’50 van de vorige eeuw blijken predikanten-kamerleden uit deze sfeer dingen te zeggen als dat het “voorgestelde wetsontwerp vrijwel in volslagen duister verkeert” (Van Dis) of de vrees te uiten “dat Parijs langzamerhand een volslagen heidense stad wordt” (Zandt). Volslagen mág in deze kring, maar het is een smaakversterker die wat afwijkend is, want *volslagen hoog en *volslagen laag zijn ongebruikelijk terwijl daar bij vergelijkbare bijwoorden juist de oorsprong van het gebruikssucces ligt.

Het is een beetje onhelder hoe het zit met de geschiedenis van dit versterkende bijwoord, misschien is het zó gegaan.

  • Aanvankelijk is volslagen de aanduiding van een totaliteit en dan specifiek in verband met het voltooien van een eenvoudiger beroepsopleiding. In dezelfde periode dat ds. Van Dis en ds. Zandt die aangehaalde opmerkingen maken, kan in de Tweede Kamer ook gesproken worden van volslagen landarbeiders, – personeel of – werklieden. Zij zijn dan misschien niet geheel gediplomeerd in exacte zin maar ze zijn wel wat Van Dale omschrijft met ‘een volle taak vervullend’. Omdat deze manier van zeggen gelijk staat aan ‘in de echte zin van het woord’ is het geen wonder dat volslagen ook combineerbaar is met andere zelfstandig naamwoorden zoals blijkt uit de Handelingen van 1850. Daar is sprake van combinaties als volslagen gebrek, volslagen onmogelijkheid, volslagen ondergang, volslagen onbekendheid, volslagen armoede en volslagen desorganisatie. Terwijl het letterlijke gebruik dus een positieve betekenis heeft (een volslagen arbeider), blijkt een negatieve connotatie uit het figuurlijke gebruik (volslagen armoede).
  • Terwijl dat figuurlijke meer en meer de overhand krijgt, verdwijnt het oorspronkelijke (dat overigens wel langere tijd in streektalen kan voortleven). Nog in de Handelingen van 1875 wordt volslagen een handvol malen aan zo’n zelfstandig naamwoord gekoppeld en eenmaal ook aan een werkwoord gekoppeld, een werkwoord met een negatieve betekenis (zich volslagen vergist).
  • Laat in de 19de eeuw blijkt volslagen niet enkel zijn positie als bijwoord bij een werkwoord maar eveneens voor een bijvoeglijk naamwoord gevonden te hebben. Ook dat heeft niet uitsluitend maar wel een bij uitstek negatieve betekenis, getuige voorkomens van volslagen onjuist; volslagen ongeschikt; (niet) volslagen anders; volslagen eerlijke uiteenzetting in 1905 en in 1915 van volslagen overbodig; volslagen onjuist; volslagen verkeerd. De mogelijkheden nemen toe, de frequentie groeit, de kracht van de constructie als het ware ook. Zo blijkt er in 1925 volslagen machteloos, – rechtmatige rechtshandelingen, – krankzinnig, – onmogelijk gezegd te zijn. In het kalenderjaar 1935 zijn gevallen als volslagen onmogelijk, – onjuist, – broodeloos, een – foutieven indruk, – verouderde opvattingen, – afwijzend, – volslagen oneens, – machteloos, – armlastig te noteren.
  • Na de oorlog is het niet meer zó sterk het geval dat volslagen gevolgd wordt door een bijvoeglijk naamwoord met negatieve lading: minister Rutten (OKW) kan dus spreken van iets volslagen nieuws, minister Hofstra noemt iets volslagen afdoende. Maar dat wordt als het ware zeer snel weer gecorrigeerd want wie de Handelingen vanaf bijvoorbeeld 1988 naloopt op volslagen, ziet bij uitstek volgwoorden die met het ontkennende on- beginnen (onhelder, onacceptabel, ongeloofwaardig, inhoudelijk oninteressant, oneens, onaantrekkelijk) of nog sterker veroordelend zijn (absurd, ijdel, irrelevant, averechts, overbodig, belachelijk, achterhaald). Opmerkelijk blijft dat het bijwoord over de hele breedte bruikbaar is in de Tweede Kamer en ook dat het soms in positieve context genoteerd is (volslagen terecht, nieuw, helder, verantwoord, gelijk, logisch) maar dat is een minderheid.

Het oude en het nieuwe raken elkaar binnen enkele jaren. Aad Kosto (PvdA) karakteriseert in 1991 een wetsvoorstel als volslagen (zonder meer, en dus in de oude en eigenlijk voorbije betekenis); enkele jaren later spreekt Jan Marijnissen (SP) van “het volslagen maffe gegeven dat de medicijnprijzen in ons land gemiddeld 40% boven het Europese gemiddelde liggen” (1994).

(Wordt vervolgd.)

 

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in PARLEVINKEN. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.