Minstens 100 maal was er in de laatste eeuw een parlementariër (of minister) die iets als een “modewoord” aanmerkte. Dat gebeurde in beide Kamers, maar misschien naar verhouding toch wat meer in de beschouwelijker ingestelde Senaat. Réflexion! Vooral in de jaren ’60 is het schering en inslag – het woord modewoord is zélf rond 1970 in. Hieronder staat een reeksje voorbeelden waaruit geregeld blijkt, hoe alleen al via het etiket modewoord op afstand gegaan kan worden van het begrip dat een parlementariër wil noemen. Opvallend zijn vooral de termen uit de sfeer van de jongere, gamma-wetenschappen:
- 1960 slagvaardig (minister Zijlstra: “het is zo langzamerhand een modewoord geworden bij het verdedigen van het economisch en financieel beleid”; het was voordien in 1958 bestreden door CH-kamerlid Van de Wetering); overtrékken (minister Toxopeus: “Ik wil daarna ook niet verder gaan. Ik ben bepaald niet geneigd deze zaak – om het met een modewoord te zeggen – te overtrekken en nu maar ineens nog veel grotere gemeenten te gaan maken.”)
- 1961 prioriteiten (CHU-kamerlid Van Gelder: “een werkprogram, waaruit dan enige prioriteiten — om dat modewoord weer eens te gebruiken —, althans onderdelen van de totale zorg, die naar de dan geldende opvattingen en inzichten geacht moeten worden voorrang te hebben, naar voren zullen springen”)
- 1962 verantwoord (AR-senator Tjalma: “En in een volgende kolom wordt gesproken over een verantwoorde basis. Dit modewoord „verantwoord” is een rekbaar begrip.”)
- 1963 coördinatie (Siep Posthumus, PvdA: “Ik ben mij ervan bewust, dat het woord “coördinatie” in deze steeds meer samenhangende moderne wereld in sterker mate een modewoord wordt, waarachter men zich zonder concrete voorstellen kan verschuilen”); trend (CHU-senator Van Hulst: “Ik vind het vervolgens een opmerkelijk verschijnsel — het modewoord luidt hier: een trend —, dat de onbevoegde leraar”); begeleiding (Van Bennekom, ARP: “Het modewoord „begeleiding” roept hier en daar bepaalde weerstanden op en ik zou het in dit verband eigenlijk willen vermijden.”; GPV-leider Jongeling viel hem een jaar later bij: “Ik weet wel: het woord begeleiding is tegenwoordig een mode-woord. Iedereen en alles moet worden begeleid.”)
- 1964 communicatie (AR-senator De Gaay Fortman sr: “dat de vakbeweging haar functie alleen dan goed kan vervullen, wanneer er een levendige communicatie is – om een modewoord te gebruiken – tussen enerzijds de leiding en anderzijds de leden”; in 1982 noemt Bram Stemerdink (PvdA) communicatiestoornis een modewoord, dat deed in 1976 ook al de TK-voorzitter, waarschijnlijk Dolman)
- 1965 imago (Burger, PvdA-senator: “Welke Minister van Defensie heeft het ooit klaar gespeeld om in het parlement te kunnen optreden met het imago — om het modewoord te gebruiken — van een Sinterklaas?”); filosofie (VVD-kamerlid Theo Joekes: “Daarin ligt, om een modewoord te gebruiken, de filosofie van ons voorstel besloten”; in 1971 etiketteert minister Polak hetzelfde woord ook op deze manier)
- 1966 frustraties (Wierda, PvdA: “Misschien wekt het enige frustraties — om een modewoord te gebruiken (…)”)
- 1967 traumatisch (minister Luns: “Het is (…) niet de allereerste maal, dat ik het voorrecht heb in deze hoge vergadering te verschijnen en met het meermalen verschijnen wordt het voor mij – om een modewoord te gebruiken – iets minder traumatisch, whatever that means.”)
- 1968 visie (Schuijt, KVP: “Er is behoefte aan een perspectief, misschien zelfs een visie, om een modewoord te gebruiken. Men wil weten welke vandaag de uitgangspunten zijn voor het beleid van morgen.”); evalueren (Franssen, PvdA: “ (…) of de Regering bereid is om de Financiële-Verhoudingswet eens te evalueren, om een modewoord te gebruiken, om eens te kijken wat zij nu waard is”); pluriform (Schakel, AR: “De materie is nogal complex en hierover wordt in ieder geval in kringen van betrokkenen zeer pluriform – om een modewoord te gebruiken – gedacht.”); schaalvergroting (Tilanus, CHU: “(…) wordt dikwijls een mode-woord gebruikt nl. schaalvergroting. Wij moeten, wanneer wij dit woord gebruiken, proberen hieraan een zekere inhoud te geven”. Senator Tjeenk Willink repte in hetzelfde jaar van “heilloze verwarring” bij gebruik van het modewoord in kwestie; in 1976 sprak PPR-senator Trip kritisch over kleinschaligheid: “Het is niet altijd duidelijk wat men bij het gebruiken van die verzamelnaam op het oog heeft.”)
- 1969 genuanceerd (Wolff, CPN: “(…) Daar is de kreet van genuanceerd denken en optreden, een kreet, die wezenlijk hoegenaamd niets voorstelt, om ook eens een vrij onzinnig mode-woord te gebruiken (…).”)
Het nadeel van een keuze voor deze tien-jaarsperiode is dat we in dit overzichtje woorden missen die net ervoor of erna speciaal gemarkeerd werden en allicht eenzelfde sfeer bezitten als die van hierboven. In 1957 werd in de Tweede Kamer geklaagd over temporisering (maar al in 1953 in de Eerste Kamer) en over dynamisch. Ook dat woord was eerder al specifiek geregistreerd in de Senaat, namelijk in 1936. Inspraak was een typisch modern woord van 1970. [Zie Medezeggingschap in dit blog.]

INSPRAAK (Wijksteunpunt Wonen Amsterdam)
Doe voort Simon! Nu komen zeker actuele modewoorden nog aan bod! Ik denk aan stigmatiseren, polariseren, populisme, significant…enzovoort.
Iedere week vind je er wel een. In de politiek, op Facebook en op tal van andere sociale media, om maar eens een modewoord te gebruiken, vind je ze steevast!🤗😜
Sorry, het is Siemon…😏