Hoogst

De Tweede en de Eerste Kamer horen bij de zogeheten Hoge Colleges van Staat, organen die als het ware de Eredivisie in ons bestel vormen. Daarvan maken bijvoorbeeld ook de Raad van State en de Nationale Ombudsman deel uit, maar die verrichten hun werk achter gesloten deuren.

Als iemand in de Kamer het woord voert, kan hij of zij spreken van “deze Hoge Vergadering” en daarmee dus op een respectvolle manier refereren aan een overleg binnen dat Hoge College. Hoge-vergadering is tegenwoordig wat we kunnen noemen een uit-de-mode-woord. Luns (de lang dienende minister van Buitenlandse Zaken, van 1952-1971) had een sterke voorliefde voor deze manier van het uiten van ontzag, om het even of hij het nu meer of minder meende. In de Senaat spreekt hij over de situatie in Nigeria (18 april 1967) en over een revolutie aldaar. Daarmee reageert hij op een eerdere opmerking van Harm van Riel (VVD) die hem vervolgens met een verrassende opmerking van repliek dient: “Mijnheer de Voorzitter! Het heeft mij in de eerste plaats verheugd, dat de Minister van Buitenlandse Zaken ons een primeur heeft medegedeeld. Ik had namelijk uit de kranteberichten de indruk gekregen, dat de revolutie van gisteren zich in Ghana had afgespeeld.

Minister Luns: Mijnheer de Voorzitter! Mag ik hierop even ingaan? Het zou mij niets verwonderen, wanneer de geachte afgevaardigde volstrekt gelijk had. Indien dat zo is — en ik begin thans in te zien, dat hij gelijk heeft, ik las het bericht vanochtend in het vliegtuig uit Parijs — dan bied ik aan deze hoge vergadering en via deze hoge vergadering aan de regering van Nigeria mijn verontschuldigingen aan.

De heer Van Riel: Mijnheer de Voorzitter! Ik dank de Minister voor zijn als steeds zo heldere, mannelijke en moedige uiteenzetting.”

Van Riel was in politiek opzicht wat heet de peetvader van Hans Wiegel, vrijgezel en iemand met hoorbaar Drentse wortels. Zijn partijgenoot Henk Koning sprak niet zulk typisch regionaal Nederlands, ofschoon geboren in Beilen (Drenthe). Tussen hem en zijn partijgenoot Van Riel bestonden overigens diverse overeenkomsten. De fiscalist Koning was ondermeer staatssecretaris, hij ging later naar de Algemene Rekenkamer, ook een Hoog College van Staat. Hij overleed op 31 december 2016.

Terwijl Luns het niet aangenaam vond om in de Eerste of Tweede Kamer te verschijnen (“Ik zeg niets nieuws, wanneer ik stel, dat een der zwaarste kanten van de ministersfunctie de regelmatige en in een democratisch bestel zo noodzakelijke confrontatie met de Staten-Generaal is,” zei hij tegen de Senatoren op 24 april 1963), genoot Koning daar juist van. Hij was op 27 juni 1989 de laatste die de term hoge vergadering in de Eerste Kamer liet vallen. Bij z’n optreden op 1 november van datzelfde jaar in de Tweede Kamer neemt hij bijna afscheid als bewindsman en zegt terugblikkend: “Ik wil verder zeggen dat ik deze functie met zeer veel genoegen heb verricht en dat ik ook met het grootste genoegen terugdenk – ik voel mij namelijk prettig in dit huis – aan de discussies en de debatten in deze vergadering. Ik wil degenen die daaraan hebben deelgenomen, van mijn kant ook mijn dank betuigen. Ik hoop in ieder geval dat ik in deze afgelopen zeven jaren, misschien met een enkele uitzondering, niet in eerbied voor deze hoge vergadering te kort ben geschoten.” Dat is de allerlaatste maal dat hoge vergadering in het Nederlandse parlement gebruikt werd, tot dusver. (Vergelijk het verdwijnen van deferentie.)

Maar Henk Koning was niet helemaal klaar, de Kamer had aansluitend nog een termijn over een fiscaal wetje en het lid Jacob Reitsma (CDA) overwoog daarin, een uitspraak van de Kamer te vragen. Hij bedacht zich: “Ik zie echter om twee redenen af van het indienen van de motie. Ten eerste is deze staatssecretaris – hij heeft dat vanmiddag nog nadrukkelijk gezegd – hoogst demissionair. In een andere discussie heeft hij de woorden “hoogst zwanger” in de mond genomen.” De Handelingen laten de staatssecretaris daartussen roepen: “Op alle dagen!”

Koning was geboren in Beilen, woonde tijdens zijn gymnasiumtijd waarschijnlijk bij z’n grootouders op een boerderij onder de rook van Groningen en kende op grond daarvan waarschijnlijk wat later in het Drentse woordenboek van Kocks e.a. kwam (Die vrouw löp op alle dagen) of in Ter Laans Groninger woordenboek stond (Zai löpt op aal doagen), beide met de betekenis: ze staat op het punt van bevallen. Nog geen week na dat Kamerdebat trad het kabinet-Lubbers III aan, een coalitie van CDA en PvdA. Henk Koning was toen weer gewoon lid van dat Hoge College, de Tweede Kamer.

Nabrander. In het formatiedebat van eergisteren (28.06.2017) zei de ene fractievoorzitter (van de PVV) tegen zijn collega van de PvdA: “Wij hebben niet 9 zeteltjes gehaald, wij hebben 20 zetels gehaald.” Dat is een bijzondere tegenstelling tussen zeteltjes en zetels, het is talig bekeken ook apart, ik denk tegen de regels van het Nederlands. Zetel is hier figuurlijk gebruikt, in de betekenis van ‘lid van de Tweede Kamer’. De oorsprong is het concrete woord zetel (stoel) maar in deze context is het metonymisch net als in het hebben van een zetel in een bestuur.

Dergelijke figuurlijke woorden kunnen niet verkleind worden. De PVV heeft 20 stemmen, de SGP heeft er drie maar omdat dat er minder zijn heten dat nog geen *stemmetjes. Een Kamerlid heeft 149 collega-Kamerleden en als iemand van hen bij een kleine fractie hoort, zeg Forum voor Democratie, dan heet die ook gewoon Kamerlid, Thierry Baudet is geen *Kamerlidje dat toevallig ook een *kamerlidmaatschapje bezit. Alle 149 stoelen in de vergaderzaal hebben exact hetzelfde formaat, alleen die van de voorzitter heeft een iets hogere rug in verband met de symboliek van zijn/haar prominentere positie.

Ook van het figuurlijke zetel kan in het Nederlands geen diminutief gemaakt worden, tenzij in kleinerend gebruik. Toen dat eergisteren tweemaal gebeurde, stak de voorzitter daar geen stokje voor. Ook niemand van de andere deelnemers aan deze Hoge Vergadering  van dit Hoge College van Staat protesteerde.

P.S. Net even eerder dan het begin van het parlementaire reces op 7 juli neemt deze rubriek een kleine pauze. De bedoeling is, vroeg in september terug te keren – tenzij er tussentijds een keertje behoefte aan een taligheidje. Goede zomer toegewenst, lezer!

 

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in PARLEVINKEN. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.