Een plint is een internationaal woord, dat al in het oude Grieks voorkwam en toen ‘baksteen’ betekende, in het Engels van nu is het ‘voetstuk, zuilvoet, sokkel’ (plinth). Het woordenboek geeft bij het Franse plinthe vergelijkbare bouwkundige begrippen waaronder ‘deklat’. Wat is het bij ons? Van Dale Nederlands levert diverse omschrijvingen die bij die andere twee moderne talen aansluiten, maar in de praktijk is de derde uit het rijtje het meest van toepassing: “vlak belegstuk van hout, marmer enz. aan de voet van wanden in gangen en kamers = voetlijst”.
Via LexisNexis zijn allerlei concrete gebruiksvoorbeelden vindbaar die deze voetlijst als gangbaarste term aanwijzen, ook al wordt de plint in het tegenwoordige Nederlands vaker figuurlijk gebruikt. Een columniste in het Noordhollands Dagblad schrijft hoorbaar zuchtend: “Het stof stuift tegen de plinten, de wasmand is overvol, de hond loopt om me heen te trutten dat hij zijn plas echt niet langer kan ophouden en er is niks meer in huis.” In De Groene Amsterdammer staat de plint zelfs vrij regelmatig genoemd: “Een verzameling kleine ballonnen, gekrompen of maar half opgeblazen, houdt zich op tegen de plinten van de gang” – “Lege flessen als sporen van een voorbij geraasde kudde dieren her en der tegen de plinten en op de zware vloerkleden.” – en “hij bulkte van het geld en daarvan getuigden de indrukwekkende verzamelde werken en talloze gebonden edities die hij op zijn kamertje in rijen tegen de plinten had gezet”.
De Gooi- en Eemlander heeft het over schade door hemelwater aan de juist herstelde koninklijke wachtruimte van stationnetje Baarn (05.09.2014): “Door de overvloedige regenval eind juli en begin augustus overstroomde niet alleen het Baarnse Stationsplein, maar klotste het water ook in de wachtkamer tegen de plinten. Tot drie keer toe zelfs. Met een totaal geruïneerd visgraatparket tot gevolg. Ook de beschilderde lambrisering raakte beschadigd. Dat nadat de ontvangstruimte juist dit voorjaar volledig was gerestaureerd.” Zodra er in het tegenwoordige Nederlands sprake is van water dat zich ophoudt bij plinten, hebben we het over klotsen.
Dat is figuurlijk gangbaar in Den Haag als er sprake is van overvloedig veel geld. Na een paar jaar van onbruik in de Tweede Kamer is het in 2017 vóor de zomer vier maal en telkens vanuit de oppositie zó gezegd, blijkens de Handelingen:
- 24 januari 2017 Van Gerven (SP): Ze barsten van het geld. Het klotst tegen de plinten aan.
- 26 januari 2017 Leijten (SP): We voeren nu een discussie over de vraag of zorgverzekeraars voldoende kapitaal hebben, terwijl dat tegen de plinten klotst.
- 5 juli 2017 Tony van Dijck (PVV): Vervolgens klotst het geld tegen de plinten bij deze minister van Financiën.
- 5 juli 2017 Baudet (FvD): De Voorjaarsnota 2017 laat zien dat de belastinginkomsten bij het ministerie van Financiën tegen de plinten klotsen.
De uitdrukking kwam kort na 2000 in zwang en verwees naar de tijden onder de twee kabinetten-Kok. Vooral het CDA (eerst Maxime Verhagen en vervolgens bij herhaling financieel woordvoerder Frans de Nerée tot Babberich) verweet Paars, niet goed omgegaan te zijn met het geld dat er toen rijkelijk beschikbaar was. Minister Zalm werd als eerste gebruiker van de plinten aangehaald, maar daar nam deze afstand van: “Ik ben geciteerd als degene die heeft gezegd dat het geld tegen de plinten op klotste. Dat moet ik echter aan de heer Melkert laten. Het is een uitdrukking geweest van de toenmalige fractievoorzitter van de PvdA. Hij betoogde dit beeldend en zei dat de uitgavenkaders niet meer golden in een situatie van een begrotingsoverschot.” (1 oktober 2003) Graag even noteren: niet Gerrit Zalm maar Ad Melkert moeten we er dus allereerst mee associëren!
Vooral als een figuurlijke uitdrukking betrekkelijk nieuw is én frequent gebruikt wordt, neigen sprekers ertoe daarop te variëren. Vanuit de financiële toepassing met het geld wordt er dan bijvoorbeeld gezegd: “Sinds de Fortuynrevolte geldt Nederland internationaal als een land waar de vreemdelingenhaat ‘hoog tegen de plinten klotst’, zoals de VVD’er Gijs de Vries het recent zei.” (Tubantia 21.11.2007) Of over een beloftevol politicus: “Wie gaat praten met de jongste minister van het kabinet- Balkenende IV, wordt van alle kanten gewaarschuwd. Spreek niet te veel over ambities, want die spatten tegen de plinten op. Of het nu veiligheidshamertjes in de auto betreft, overvolle treinen of verstopte wegen: CDA-minister Camiel Eurlings (34) van Verkeer en Waterstaat ‘zit er altijd bovenop’.” (Volkskrant 05.05.2008)
Vreemdelingenhaat, ambities, ja ook kennis kan tegen de plinten klotsen als uitdrukking van grote omvang. Zo schreef Het Parool op 30 juni 2000 over de niet meer actieve wielerjournalist Jean Nelissen: “Voormalig kasteelheer, in wiens bovenkamer een zorgwekkende stroom wielerkennis tegen de plinten klotst.”1) In andere media klotst in Denemarken de elektriciteit tegen de plinten, in Nederland de luxe, – meestal veroordelend om aan te geven hoezeer er van iets een overmaat aanwezig is. Van Dale moet deze uitdrukking nog opnemen. Ver gaande (om niet te zeggen gezochte) toepassingen van dit figuurlijke taalgebruik zijn bijvoorbeeld:
- Implantaten, drones, stationspoortjes die je pas doorlaten als je ze het juiste pasje toont. Steeds nadrukkelijker klotst de technologie tegen de plinten van de mensheid. (Volkskrant 05.04.2014)
- Zij zijn de advocaten die worden gevraagd om met spoed de top van een bedrijf te versterken als de affaires en de rechtszaken tegen de plinten klotsen. (NRC 07.04.2014)
- Over jonge raadsleden in Katwijk: “Maar het testosteron klotst tegen de plinten en soms kan een van hen zich niet inhouden.” (Leidsch Dagblad 08.11.2014)
- Wat was wijsheid in tijden waarin de emoties tegen de plinten klotsten? (VN 24.01.2015)
- Zet bankiers in één hok met politici en het vervolg is op voorhand uit te tekenen: binnen de kortste keren klotst het wederzijds onbegrip tegen de plinten. (Reformatorisch Dagblad 08.04.2015)
- Er klotst in deze stukken ook eenzaamheid tegen de plinten. (NRC 05.09.2015 )
- De weelde klotst tegen de plinten. Nu op het veld nog presteren. (Over profvoetballers: Quote 28.09.2015)
Hier klotsen dus technologie, affaires en rechtszaken, testosteron, emoties, wederzijds onbegrip, eenzaamheid en weelde tegen de plinten, – dat zijn minder concrete toepassingen dan het water dat zich indirect via het werkwoord klotsen heeft gehandhaafd. Die variatie op het thema is nog niet tot in de Tweede Kamer doorgedrongen.
Komisch is het als de plint daar toch letterlijk gebruikt wordt, zoals op 25 juni 2014 door staatssecretaris Van Rijn in het debat over een rookverbod in cafés, althans die vanaf zekere omvang. Van Rijn: “Om een voorbeeld te geven dat mevrouw Dijkstra ook al gaf: om vast te stellen wanneer het gaat om een klein café, moet je van plint tot plint meten hoe groot het daadwerkelijke oppervlak is. Ik heb de afname van het aantal brede plinten bij de timmermanspeciaalzaak zien toenemen.”
1) Het is misschien toeval (Eurlings, Verhagen, Nelissen), maar juist in Limburgse kranten wordt ontzettend veel gesproken van het klotsen tegen de plinten.