Het is persoonlijk-aangrijpend, het boek dat Sharon Gesthuizen deze week publiceerde: “Schoonheid macht liefde in het leven en de politiek” (Amsterdam 2017). Ze is helder en diezelfde klare taal mist de Tweede Kamer sinds eind maart, toen ze afscheid nam. Het was mooi geweest en voldoende lang. Bovendien liep ze klappen op in de lijsttrekkersverkiezing om het voorzitterschap van de SP. De bestuurskandidaat Ron Meyer won dat en bij Pauw bleek maandagavond, hoe de afgevaardigden inderdaad een kéuze hadden. Meyer mocht in een filmpje iets zeggen over Gesthuizens boek, maar dat had hij helaas nog niet kunnen lezen – hij had het niet gekregen ondanks diverse verzoeken om een exemplaar. Gesthuizen haalde Meyer direct onderuit met de opmerking “Dat liegt ‘ie!”
Een vriendenclub zal de SP-fractie evenmin zijn – neem ik maar even aan – als de meeste andere groeperingen die in de Tweede Kamer vertegenwoordigd zijn. Heldere taal spreken ze er wel: “Ooit was Jan Marijnissen een van de eersten die de taal van de gewone man de Kamer in bracht”, schrijft Gesthuizen op blz. 203. Haar Nederlands zou vaak ook uit Marijnissens mond hebben kunnen komen, zoals “Gaan met die handel!” (p. 173) of haar voornemen in de richting van bepaalde mensen op een discussieavond die ze “een poepie wil laten ruiken” (p. 245). Het eerste heeft in deze bewoordingen nog niet in de Handelingen gestaan, de tweede uitdrukking wel.
Haar fractiegenoot en vertrouwde collega Harry van Bommel was de eerste die op 23 oktober 2002 sprak over de uitfasering van Europese landbouwsubsidies (dat is de geleidelijke afschaffing daarvan) en zei toen: “Eerst wilde de regering de Europese Commissie een landbouwpoepje laten ruiken, maar te elfder ure wordt die keutel weer ingetrokken. Dat komt de Nederlandse geloofwaardigheid niet ten goede.”1)
Na Van Bommel zijn er nog twee sprekers in de Tweede Kamer die het idiomatische een poepie laten ruiken (“iem. versteld doen staan, iem. eens iets anders laten horen, te grazen nemen” aldus Van Dale) daar gebruiken: Wilders en Rutte.
Wilders (PVV) op 19 augustus 2015: “Voorzitter. Misschien staat u mij nog toe om Nederland er in een paar seconden op te wijzen dat men de mogelijkheid heeft om de eurofielen een tik op de neus te geven. Door de website van GeenStijl en GeenPeil is het initiatief genomen om een raadgevend referendum te houden over het associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne en een aantal andere landen. Daar hebben ze de komende weken nog 300.000 handtekeningen voor nodig. Ik zou zeggen tegen heel Nederland: doe mee. Ik doe dat ook. Laten we ze op die manier een poepje laten ruiken! Allemaal meedoen! ”
Rutte (MP) op 3 september 2015 over het discrimineren van allochtonen, in het kader van een discussie over de ik-mentaliteit in Nederland: “Zeg je: als je het toch doet, zal ik je een poepie laten ruiken, want ik ga gewoon die mooie baan krijgen? Dat is uiteindelijk wat ik wil en dat vind ik ook echt onderdeel van deze discussie.”
Gesthuizen is talig gezien meer verwant aan Van Bommel dan aan Marijnissen, Poppe, Leijten. Een voorbeeld in de sfeer van Van Bommels uitfaseren is bij haar het werkwoord ontstijgen, wederkerend gebruikt op een manier die voor Van Dale nog onbekend is:
• “Met als drive dat ik mezelf wel moet ontstijgen opdat anderen geen hekel aan me zullen hebben” (p. 149)
• “Agnes (Kant, SR) is te fel, ze dramt te veel in de debatten (…), ze weet zichzelf niet te ontstijgen” (p. 166)
1) De uitdrukking met keutel was in april 1995 door Remi Poppe (SP) in de Tweede Kamer geïntroduceerd en nadien door hem herhaaldelijk gebruikt. Ook sprekers van GroenLinks, de PvdA, D66, VVD en het CDA drukten zich met deze woorden nu en dan uit, maar het bleef een manier van zeggen die typerender was voor de SP. Inmiddels is deze als het ware overgenomen door de PVV al was het door de massaliteit van de keus voor het intrekken van de keutel. Minister Brinkhorst had daarvan eerder in 2006 afstand genomen: “Ik heb het niet over keutels gehad, dat woordgebruik is mij vreemd.”

Het boek (fragment voorzijde)