IN HET NIEUWS is premier Mark Rutte: hij wil dat Nederland royaal voor de dag komt nu het eiland Sint-Maarten zo’n gigantische ramp heeft getroffen in de vorm van een monster-orkaan. Daarom, aldus Teletekst vandaag: “Premier Rutte wil niet “kneiterig of zuinig” doen over financiële steun aan Sint-Maarten. Volgens hem is duidelijk dat Sint-Maarten de schade van orkaan Irma niet zelf kan dragen.”
Kneiterig is niet zo’n bekend woord in het Nederlands. Ewoud Sanders heeft er ooit over geschreven in NRC Handelsblad, in 2001. Hij gaf allerlei betekenissen voor kneiter (hoofd, joekel, blunder, klap), maar daar kwam reactie op: “tientallen lezers uit alle delen van het land meldden dat zij kneiter gebruiken in de betekenis ‘zuinig persoon, vrek, gierigaard’. Ook het werkwoord kneiteren komt voor (‘wat zit je nou te kneiteren’ voor ‘doe niet zo gierig’). En kneiterig blijkt een wijdverbreid synoniem voor ‘gierig’ – met name onder studenten.”
Studententaal – zou Rutte het in Leiden geleerd hebben?
Als ik afga op m’n eigen streektaal (het Gronings), zou het logischer zijn om knijterig te schrijven. Regionale woordenboeken geven woorden als knieperd en knieterd voor een ‘vrek’. Het lijkt mogelijk dat knieperd (iemand die aan knijpen of zelfs afknijpen doet) in een emotionele bui verbasterd is tot knieterd: woorden als knirt, knittje slaan in het Gronings op kleine dingen. Van Dale geeft knijt als ‘kriebelmugje’ en het Vlaamse geen knijt ‘helemaal niets’ – knijt is dus iets héel gerings.
Wat past er beter bij een gierigaard dan zo’n woord knijt?
Maar wat past er slechter bij Sint-Maarten? Op 11 november gaan in grote delen van het land kinderen langs de deuren om kleinigheden in te zamelen voor zichzelf. Dat is het feest van Sint-Maarten.