Taal en de Nederlandse Waddeneilanden hebben gemeenschappelijk dat ze aan de wandel zijn. Beide veranderen, onze eilanden van West naar Oost, het Nederlands gaat allerlei kanten op. Zo denk ik, dat het woord lekker een vrij nieuwe ontwikkeling doormaakt, misschien wel begonnen in de kindertaal (vergelijk Een beetje boel). Denk aan de uiting: “Ik weet het wel maar ik zeg het lekker niet!” Dat is typisch iets uit de kleuterachtige taalsfeer waarbij het woord lekker aan een lange neus doet denken, lekker = lekker puh.
Dat maakt duidelijk dat lekker ‘aangenaam, smakelijk’ in dit geval voor maar één partij van toepassing is, degene die spreekt. Ook al verschillen smaken, lekker is niet zelden voor alle partijen “een aangename smaakgewaarwording teweegbrengt” (Van Dale).
Maar lekker lijkt in beweging. Op 25 januari 2017 kwam het woord in twee verschillende debatten in de Tweede Kamer op twee verschillende manieren voor, laten we zeggen het oude en het nieuwe gebruik. De ene woordvoerder zei volgens de Handelingen:
- “Naast alle inhoudelijke, technische en financiële aspecten was ik toch weer het meest gegrepen door de inleiding van collega Van Laar, die begon over de doffe ogen van kinderen die aan het werk zijn en niet datgene kunnen doen wat zij eigenlijk moeten doen, namelijk naar school gaan en lekker spelen.”
Hier spreekt iemand met warmte over kinderen en wat zij zouden moeten kunnen doen, onder meer lekker spelen.
De andere woordvoerder zei op diezelfde 25ste januari in een ander debat:
- “Ik wil maar zeggen: de mensen die de grootste mond hebben, geven vaak zelf niet het goede voorbeeld. Ze wonen in dure huizen, gaan lekker lang op vakantie en klagen vervolgens over klimaatverandering.”
Dit is eerder bijtend en nijdig van toon – dat kan het woord lekker tegenwoordig veel beter dan een jaar of 20 geleden, zo heb ik de indruk. Lekker heeft kortom een positieve en een negatieve connotatie, de ontvanger moet op basis van de context maar begrijpen welk van beide van toepassing moet zijn.
Het bekendste gebruik van lekker had waarschijnlijk plaats bij de Algemene en Politieke Beschouwingen van 2011. De minister-president reageerde toen niet geheel neutraal op een uitnodiging van PVV-leider Wilders, die zei: “Doe eens normaal.” Rutte reageerde toen met het bekende: “Doe eens normaal? Doe lekker zelf normaal! Tjongejonge!”
Lekker? Nog opvallender en eigenlijk vreemder is die combinatie lekker zélf. Daar zijn er de laatste jaren verrassend veel voorbeelden van in de Kamerhandelingen, zoals in 2015 en 2016. Telkens gaat de spreker op afstand:
• De Graaf (PVV) “De kas moet gevuld blijven en voor de veiligheid zoekt de Nederlandse burger het maar lekker zelf uit.” 25 oktober 2016
• Tony van Dijck (PVV) “Met de participatiemaatschappij bedoelde premier Rutte waarschijnlijk de “zoek het maar lekker zelf uit”-maatschappij.” 26 mei 2016
• Madlener (PVV) “Het dragen van zo’n helm op een e-bike schijnt van Europa te moeten. Dat heeft de minister althans geschreven. Dat is natuurlijk belachelijk. Laten mensen dat lekker zelf bepalen! ” 29 oktober 2015
• Roemer (SP) “We nemen dit serieus en ik erken dat het te vaak fout is gegaan”, dan komt dat al heel anders over bij de Kamer dan als hij zegt: zoek het lekker zelf uit met een bewindspersoon die een keer iets niet goed gedaan heeft.” [28 oktober 2015]
• Tony van Dijck (PVV) “(…) of als de Grieken op hun 50ste met pensioen willen, dan moeten ze dat lekker zelf weten, maar niet op onze kosten.”[ 23 juni 2015]
• Graus (PVV) “Mijnheer de voorzitter, ik zeg het zoals ik het zeg. Het zijn míjn woorden. Ik bepaal die lekker zelf.” (Graus had het CDA betiteld als “misschien een incestueuze bende”.) [4 februari 2015]
Vanaf 2010 werd het gangbaar in de vergaderingen van de Tweede Kamer om lekker zelf te gebruiken, eerst vooral in de richting van de PVV – inmiddels lijkt die partij het lekker zelf overgenomen te hebben. Het was Ineke van Gent (GroenLinks) die er in 2002 mee begon en het nadien zéer geregeld gebruikte, lekker zélf. Ze nam anderen daarin mee, maar pas eind 2011 zei ook een PVV’er het: “(…) dat iedere wegbeheerder, zoals u weet zijn dat het rijk, de provincie en tal van gemeenten, in Nederland lekker zelf bepaalt wie er over de busbaan rijdt, ambulance of niet.” (Spreker was André Elissen.)
Ineke van Gent ging eind 2012 uit de Kamer, kreeg een baan in de wereld van het personenvervoer en begint dinsdag als burgemeester van Schiermonnikoog, lekker zelf.

INEKE VAN GENT (via RVD)
Zonnig weekend! Dat wordt dringen op de boot.
P.S. Vanaf volgende vrijdag staat dit blog gedurende enkele weken in het teken van het feit dat het vrijwel 500 jaar geleden is dat de Reformatie begon. De Protestantse geloofsleer werd enkele tientallen jaren na 1517 samengevat in de Heidelberger Catechismus en vandaaruit onderwezen. Ik probeer in een stuk of tien bijdragen na te gaan, in hoeverre de taal van die tekst in de Tweede Kamer heeft doorgeklonken of nog doorklinkt.