
LUTHER Wittenberg (SR)
Minister Cees Veerman van Landbouw zegt op enigszins officiële toon op 27 januari 2004: “Ik heb dat overigens al gezegd in het vorige wetgevingsoverleg. Mitsdien ben ik dus consistent in mijn opvattingen.” Met zijn gebruik van het woord mitsdien laat Veerman, van origine boer uit de Hoekse Waard, een aantal dingen zien.
– Kabinetsleden hebben nog wat eerder de neiging dan kamerleden om een zekere vergadertoon te bezigen en mitsdien is een woord dat daarbij past (Van Dale noemt het formeel en geeft ‘daardoor, daarom’ als betekenis; de woordsoort voegwoordelijk bijwoord kort ik af tot voegwoord).
– Vooral juristen en in het bijzonder van protestants-christelijken huize grijpen ernaar. Minister Donner is er een voorbeeld van. Hij trad af in verband met de Schiphol-brand en zei toen: “Een waardig debat, dat recht doet aan de ernst van deze vragen, is mitsdien slechts mogelijk door mijn vertrek. Dit is een van de weinige situaties waarin de ministeriële verantwoordelijkheid inhoudt dat men aftreedt.” (21 september 2006)
– Als woorden uit het gebruik verdwijnen, wordt het exacte besef van inhoud en gebruik wat minder (zie mitsgaders, zie gij). Uit het feit dat Veerman mitsdien met dus combineert in dezelfde korte zin is wat overtollig taalgebruik net als de combinatie van de termen consistentie plus opvattingen.
Als we nagaan, door wie mitsdien ‘daardoor, daarom’ gebruikt is vanaf 2000 in de Tweede Kamer, zien we een paar lijntjes die met het voorbeeld van Veerman in overeenstemming zijn. Minister Ab Klink gebruikte het voegwoord graag: hij hoort bij de protestants-christelijke groepering die mitsdien al via de Heidelberger Catechismus kan hebben leren kennen. (Klink is geboren in Stellendam). Daarin wordt de vraag gesteld of jonge kinderen al gedoopt moeten worden. Het antwoord op Zondag 27 Vraag 74 begint zó: “Ja het; want mitsdien zij alzowel als de volwassenen in het verbond Gods en in Zijn gemeente begrepen zijn (…).”
Een tweede constante in de taal binnen de Tweede Kamer is het gebruik van mitsdien in wat formelige setting, met name door de voorzitter – vrij vaak zelfs, tenminste in de periode van Frans Weisglas (2002 – 2006) maar niet enkel in zijn tijd:
- De voorzitter: Mevrouw Roefs heeft meegedeeld dat zij de door haarzelf en mevrouw Vergeer ingediende motie (29687, nr. 9) heeft ingetrokken. Mitsdien maakt zij geen onderwerp van stemming meer uit. (25 november 2004) (zij is de motie, SR)
- Ik constateer dat de Kamer thans over deze motie wil en kan stemmen. Mitsdien is thans aan de orde de stemming over (…).
Het was nog juist in het tijdperk van Van Miltenburg dat zich het volgende ontspon tussen staassecretaris Martijn van Dam en de voorzitster (3 december 2015) bij de behandeling van moties:
Van Dam – Ik ben dan ook van plan om de Kamer voor 1 maart te informeren over mijn inzet, zodat we voldoende tijd hebben om dat debat met elkaar te voeren.
De voorzitter – Mitsdien oordeel Kamer?
Van Dam – Oordeel Kamer, voorzitter.
Sommige kamerleden (zoals Ronald de Roon van de PVV) gebruiken mitsdien graag in moties die ze indienen. Mitsdien is bezig, afscheid te nemen van het Nederlands en vindt eh thans nog zekere tijd onderdak in een formele hoek, zoals voor diverse woorden geldt. Het gebeurt enkele tientallen jaren later dan mitsgaders en daarom kunnen we dit voegwoord nog wel enkele malen de kop horen opsteken in de Tweede Kamer. Nog wel.