IN HET NIEUWS is vandaag de beëdiging van Rutte-III. Verrassend veel bewindspersonen legden ten overstaan van koning Willem-Alexander niet de eed af maar verklaarden-en-beloofden. Natuurlijk zweren bewindslieden die namens confessionele partijen zitting hebben genomen in Rutte-III, maar ik had de indruk dat er relatief weinig uit de kring van VVD en D66 kozen voor het opheffen van de rechterhand en het omhoog wijzen van wijs- en middelvinger gecombineerd met de formulering “God almachtig”.
God almachtig is een bijzonder, ja gedateerd geval in het Nederlands. Net als in moederlief, moedertjelief en staten-generaal hebben we te maken met een nageplaatst bijvoeglijk naamwoord en die blijven onverbogen. Gewoon ABN is of zou moeten zijn: lieve moeder, generale staten, almachtige God. Kennelijk beschouwen we ze als één met het direct voorafgaande zelfstandig naamwoord, want we schrijven telkens één woord. Eigenlijk zouden we God-almachtig moeten schrijven.
Almachtig komt vrij geregeld voor in de bijdragen van de leden van de Tweede Kamer, in tegenstelling tot allemachtig dat Van Dale “een volkstalige verbastering van almachtig” noemt. Ik denk dat het een West-Nederlandse variant betreft. Het is al even geleden dat allemachtig in de Kamer klonk, hetzij als tussenwerpsel (dus uitroep), hetzij als bijwoord van graad (dus een smaakversterker vóor vooral een bijvoeglijk naamwoord). Dit allemachtig vormt in het woordenboek als het ware een trio met allejezus en allemenselijk met dezelfde functie en betekenis. Het is althans in de Handelingen van de Tweede Kamer nooit als een bijvoeglijk naamwoord opgenomen, de eerste mogelijkheid die Van Dale noemt en van het voorbeeld “een allemachtig gevaarte” voorziet.
Het is een kleine 20x vindbaar in de tijd van 1900 tot 2010 en dan zien we allemachtig optreden in combinatie met woorden als allemachtig bang, allemachtig groot, allemachtig weinig, allemachtig duur, allemachtig ingewikkeld en vooral allemachtig moeilijk en allemachtig belangrijk. Voormalig Kamerlid Wien van den Brink gebruikte het naar verhouding vaak, maar de allerlaatste was Han ten Broeke (VVD) die in 2010 verklaarde: “De VVD is niet getrouwd met de JSF, zij is ook geen fan van de JSF. Het “kreng” is allemachtig duur, het kost 6 mld. over bijna 30 jaar.” Minister Van der Laan vond in 2009 dat iets allemachtig veel geld kostte, Van den Brink vroeg in 2005 aan Boris van der Ham (geen woordgrap, het ging over keurmerken op vlees): “Waarom heeft de heer Van der Ham zo allemachtig weinig vertrouwen in de consument?” Van den Brink was tevens varkensboer.
Ineke van Gent (GroenLinks) had in 2003 juist van de voorzitter te horen gekregen: “Mevrouw Van Gent, u bent niet degene die de minste interrupties pleegt en ook niet de kortste”, of zij beterde haar leven direct, toen ze flitsend-kort reageerde op een antwoord van minister De Geus: “Nee? Allemachtig!” De minister had gezegd, niet te weten waar bepaald geld voor de WAO vandaan zou komen.
Afgezien van nog enkele andere citaten van Wien van den Brink zijn dit de enige voorkomens van allemachtig sinds 2000 in de Tweede Kamer. Dat woord is dus kennelijk bezig met een terugtocht uit het Nederlands. Allemachtig volgt dezelfde route van die nageplaatste bijvoeglijke naamwoorden als in God-almachtig maar dan veel en veel later.

RUTTE-III (fragment website RTL)