Bogen op en buigen voor

Nu hebben we dan alles gehad: de regeringsverklaring, de APB (laten we kortweg zeggen de Algemene Politieke Beschouwingen die nu samenvielen met de Regeringsverklaring), de ontmoeting van de premier met de pers na het wekelijkse kabinetsberaad in Nieuwspoort en het Wekelijks Gesprek met de Minister-President op NPO1.

Vanmiddag (03.11.2017) was de confrontatie met de pers niet bijzonder geïnspireerd. Vreemd, want de premier stond nota bene voor een nieuw wandje, met een andere blauwe tint en een rood-wit-blauwe banier erop – iets speelser dan ten tijde van Balkenende maar in feite hetzelfde. Desondanks, veel verder dan een enkele vraag van De Telegraaf over Venlo (of zeggen we liever Blerick?) kwam het eigenlijk niet.

Ook al een nieuw decor was er in Den Haag voor het Wekelijkse Gesprek met de NOS dat nu staande gevoerd wordt. Als ik het goed heb begrepen, is dat voortaan inderdaad een gesprek met een werknemer van de NOS – mensen als Tijs van den Brink, Pieter-Jan Hagens en Sven Kockelman zijn verleden tijd. Ik vond die variatie verfrissend. De laatste drie zorgden soms voor een onverwacht-kritische inval die ik zal missen.1)

Maar Ron Fresen mag vertrouwd zijn voor Mark Rutte, de minister-president formuleerde nét even op een te lastige manier wat hij wilde zeggen en corrigeerde zichzelf bliksemsnel: “Ik kan wel buigen of terugvallen op enige ervaring”. Je zult ook maar altijd en eeuwig een zeer groot deel van je teksten spontaan moeten bedenken en uitspreken.

Daaraan moet die vorm buigen te danken zijn. Buigen is de tegenwoordige tijd van het werkwoord waar Rutte naar op zoek was, bogen is ‘in het gelukkige bezit zijn van’. Zelfs een flitsende formuleerder met kennis van al wat historischer Nederlands vindt dan niet altijd het rechte pad. 2)

Vanuit een deel van de oppositie werd minister Grapperhaus aangevallen op eerder ingenomen standpunten. Rutte nam hem met algemene termen in bescherming (en later meer specifiek): “Ik zei het al: we zijn hier niet gisteren uit eieren gekropen. Iedereen heeft al ruime, maatschappelijke ervaring en heeft zich daarvoor ook vaak betuigd in het maatschappelijk debat.” Het lijkt me aannemelijk dat de minister-president het dubbel negatieve zich niet onbetuigd laten heeft willen omzetten tot iets positiefs-actiefs en zó kwam tot de ongewone uitdrukking dat iemand zich vaak in een debat betuigd heeft.Tot dusver verlangde het werkwoord betuigen altijd een lijdend voorwerp bij zich en wederkerend was dat werkwoord evenmin – misschien klonk zich betonen hier wel door.

• Toen de Kamervoorzitster op 16 maart vertelde dat er een verkenner gevonden was in de persoon van Edith Schippers, zei mevrouw Arib: “Er is een kandidaat naar voren gedragen.” Dat is een onbedoeld-beeldende manier van bekendmaken dat er een verkenner voorgedragen was.

• Een niet nader te noemen Kamerlid was in het kader van de verkiezingen van maart bij Nieuwsuur. Hij vertelde daar “dat er een emmer is waarbij de druppels steeds voller lopen”. Het ging nog verder, híj ging nog verder: “de emmer is zowat vol gestegen”.

Zulke ontsporingen zijn geen wonder: beschenen door felle lampen, bekeken door publiek en ondervraagd door een kritische interviewer moet je allerlei dingen zeggen die vooraf bedacht zijn en live door je heen gaan.

Het is een wonder dat we zo weinig van dit soort ontsporingen horen en ervan kunnen genieten.

WEKELIJKS GESPREK 03.11.2017

• Overigens, een Nederlandse fractievoorzitter uit de Tweede Kamer zei op 15.02.2015 in Buitenhof: “Dat staaft niet met de feiten” (en tweemaal zelfs “ik wil hoeden voor het feit…”).

• En: de Nederlandse minister-president zei op 29.03.2011 pacta servanta (maar werd in de Handelingen gecorrigeerd tot pacta servanda). Op 21.04.2011 zei dezelfde MP: “Habemus papem” – wat misschien foutief Latijn is óf de Engelse uitspraak van Habemus papam.

1) Daar staat tegenover dat het voor de interviewers overzichtelijker is en een meer continu proces.

2) Op Sport1 hoorde ik een tenniscommentator zeggen (05.06.2009): “… toen de liefde tussen Andre Agassi en Steffi Graf ontlookte.”

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in In het nieuws, PARLEVINKEN, Taal van Rutte. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.