Van Dale geeft bij paperassen ‘gedrukte of beschreven papieren’ als omschrijving en voegt daar direct aan toe, dat het meestal met een negatieve gevoelswaarde verbonden is. Hoe is dat laatste een beetje objectief te toetsen, als we niet op ons eigen gevoel af willen gaan? We zouden kunnen kijken hoe het in de Handelingen van de Tweede Kamer voorkomt en in hoeverre het daar in een ongunstige opsomming staat of op een andere manier van een negatieve context is voorzien. Maar eerst is uiteraard de vraag: kómt paperassen voor in het mondelinge verslag van de Tweede Kamer?
We verdelen het antwoord in tweeën. In de laatste periode van de verslaglegging, dat wil zeggen vanaf eind 1994, en in de hele periode uit de vroege 19e eeuw daarvoor. Vanaf verderop in 1994 tot nu geeft een zoekopdracht in totaal 20 hits, tot en met het parlementaire jaar 1993- 1994 en eerder 223 x. Papperassen met een extra p geschreven komt overigens tweemaal voor in de Kamerverslagen. De vroegste vindplaats is van 1850 en dat is een tikkeltje eerder dan de datering van Van Dale, die paperassen in 1855 aan het Frans ontleend acht.
De laatste gebruiksgevallen tot nu toe betreffen overzichtelijke administratieve handelingen. Op 27 september j.l. vraagt de fungerend voorzitter even geduld omdat de staatssecretaris nog heel even zijn paperassen bij elkaar moet zoeken. “Ik begin met twee moties,” zegt Kees Verhoeven (D66) op 12 april 2017 , “want anders raak ik verstrikt in mijn paperassen.”
Ook bij de laatste gebruikers tot dusver hoort VVD’er Hayke Veldman die in 2015 iets wilde doen aan de slechte archivering bij overheidsinstellingen, want daar “kan het inderdaad weken duren voordat men alle paperassen verzameld heeft”. Daarvoor was het John Kerstens (PvdA) die kort na de coalitievorming van Rutte-II sprak van de sommetjes “die de Kamer heeft kunnen aantreffen in die hele stapel paperassen” van het CPB. Dat was eind 2012. Mevrouw Karabulut van de SP had het aan het begin van dat jaar over het langskomen ter controle zodat iemand verschoond is van het indienen van paperassen.
Uit de drie laatste citaten spreekt niet een onmiskenbaar negatieve betekenis van paperassen als woord, wél als uiting van een administratieve last. Soms spreekt er iemand van “rare paperassen” en minister Brinkhorst heeft het in 20011 eenmaal over “onnodige paperassen”. Maar het woord wekt rond het jaar 2000 een even neutrale impressie als bijvoorbeeld “administratieve bewijsstukken” wat niet-zelden de betekenis is van paperassen. Tot zover de laatste 20 bewijsplaatsen.
Vertellen citaten van vroeger een ander verhaal? Ik denk het niet, ook al werd er lang geleden niet minder geklaagd over dat wat later administratieve lastendruk zou gaan heten. In 1877 spreekt iemand van een “onnoodige ophooping van paperassen”, in 1886 “de geheele berg paperassen gaat naar de archieven en …. alles blijft bij het oude”, in 1887 “eene noodelooze vermeerdering van paperassen”. Ook in 1900 is er sprake van “vermeerdering van de paperassen der Kamer”. De Kamer verzucht in deze jaren vooral over de omvang, de hoeveelheid, de lawine waaronder men gebukt gaat. Laten we daar maandag nog even preciezer naar kijken.

Van: succesful.com.au