Op de schop (vervolg)

Twee citaten van woordvoerders in de Tweede Kamer zullen illustreren dat sprekers soms kunnen denken aan op de schop nemen, terwijl zij daarentegen spreken van op de schopstoel. Op zich is dat voorstelbaar: waar de vorm op elkaar lijkt zoekt de inhoud toenadering. (Of onderscheidt u, lezer, precies tussen motivatie en motivering, tussen waters en waterenzoel en zwoel?)

– Huub Franssen (PvdA) wordt bij de behandeling van de Kaderwet bestuur in verandering op 15 december 1993 in de Handelingen als volgt geciteerd: “De Kaderwet is een wet met veel pretenties. Het rapport van de commissie-Montijn beoogde om voor de echt grootstedelijke gebieden een oplossing te bieden. Wij hebben niet de pretentie om het hele land op de schopstoel te nemen. Doe het simpel met de bestaande middelen als het kan. Haal geen nieuwe dingen overhoop als dat niet hoeft. Zorg voor krachtige en volwaardige gemeenten en voor een krachtig middenbestuur op afstand en vermijd onnodige hulpconstructies.” (Eerder dat jaar gebruikt minister Hirsch Ballin de schopstoel op een manier die een beetje twijfelachtig is.)

– Op 19 maart 1997 is de Gemeentelijke herindeling in de provincie Drenthe aan de orde. Koos van den Berg (SGP) zegt volgens het verslag: “Als wij zo tewerk gaan – “waarom zou je het niet doen” – kunnen wij inderdaad het hele land, ook de landelijke gebieden, op de schopstoel nemen en overal een ingrijpende herindeling op loslaten.”

In beide gevallen wordt de uitdrukking op de schop nemen bedoeld en niet die met de schopstoel. Daarop zat een slachtoffer en de stoel (naar Van Dale) ‘een strafwerktuig waaruit veroordeelden, met de handen op de rug gebonden, omhoog geslingerd werden’*) en dat kan moeilijk geassocieerd worden met iets als een gemeentelijke herindeling. Het martelwerktuig kan geen rol spelen in de voorstellingen van iemand die in de Tweede Kamer spreekt van de EU of een bestuur van een land op de schopstoel: daar is wellicht eerder aan een wip of wipstoel gedacht. Dat was in de Kamer het geval in bijdragen van Eimert van Middelkoop (GPV/CU, 3 december 1998 over Europa), Piet Jongeling (GPV/CU op 11 november 1975 over de positie van Zuid-Afrika in de VN) en de communist Jan Hoogcarspel (op 19 juli 1950 over het overleg met Indonesië over Nieuw-Guinea, terwijl het Indonesische bewind onvast in het zadel zit).

Normaal gesproken gaat het bij op de schopstoel zitten over mensen. In feite hangt het eenvoudigweg van de partij van de woordvoerder af, of het om beter of minder goed gesitueerden gaat. Minister Van Aardenne wil in 1985 geen directeur-generaal op de schopstoel benoemen, Jan te Veldhuis vreest bij de nieuwe procedures voor burgemeestersbenoemingen: “Een openbaar solliciterende wethouder of burgemeester van een andere gemeente komt in zijn eigen gemeenten op de schopstoel te zitten. Men kan politiek gezichtsverlies lijden als men niet benoemd wordt.” (13 september 2000) Van Aardenne en Te Veldhuis spraken beiden namens of behoorden tot de VVD. Dat gold ook voor Edzo Toxopeus, die het in 1960 als minister van Binnenlandse Zaken opnam voor provinciebestuurders op de schopstoel.

Tjeerd Krol (CHU) vreesde in 1951 voor de positie van particuliere vervoerders: de CHU stond dichter bij de VVD dan de ARP van Wil Albeda die iets meer links gericht was. Albeda schreef in 1980 als minister van Sociale Zaken over illegalen op de schopstoel. Via de AR komen we bij de CPN en later de PvdA (vooral Hans Spekman) gevolgd door de SP. Dat zijn de partijen die opkomen voor huurders, (al dan niet tijdelijke) arbeidskrachten, illegalen e.a. De allerlaatste die de uitdrukking tot dusver gebruikte was minister Asscher (PvdA) op 2 december 2015: “Wij hebben ook geïnvesteerd in mensen die op de schopstoel zaten, in oudere werknemers die er misschien uit moesten. Daar is naar gekeken en er is weer geïnvesteerd in hun ontwikkeling. Zij zijn soms begeleid van de ene naar de andere baan. Ik denk dat dit ongelooflijk belangrijk is.”

De vreemdste uitlating in dit geheel komt op naam van de agrariër en D66’er Pieter te Veer: hij sprak in 1997 van 45.000 varkensrechten die in Helmond op de schopstoel zaten en die verhandeld of vervoerd moesten worden.

 

*) Wikipedia geeft ook andere termen, waaronder wipgalg. Dat is de sector folterwerktuigen, iets voor de overburen van Het Binnenhof in Den Haag in het museum De Gevangenpoort aan Het Buitenhof).

GEVANGENPOORT

 

 

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in PARLEVINKEN. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.