Het laatste voorbeeld in de vorige aflevering (“Ik heb al aangegeven dat er weinig informatie is over dierproeven. Het lijden van dieren wordt eufemistisch aangeduid als ongerief.) (ongerief = lijden”) was in 1995 al eens naar voren gebracht door Marijke Vos (GroenLinks) maar er zijn momenteel dus geen Kamerleden die zózeer oog hebben voor verhullend taalgebruik in de vorm van echte eufemismen als Ouwehand (PvdD) en daar de vinger op leggen. In 1994 ging Willie Swildens (PvdA) haar in dit opzicht voor, door in het kader van transportcondities voor dieren te zeggen: “uitvalpercentage is een eufemisme voor sterfte van dieren”. De dieren zijn vroeger dus niet altijd vergeten, maar ze hebben bij de PvdD een structurele pleitbezorger gekregen.
Esther Ouwehand is de laatste jaren de koningin van het echte eufemisme, dat wil zeggen van het onthullen daarvan – vroeger deed met name Jan Marijnissen (SP) zich op dat front gelden. Het is opmerkelijk dat het vooral vertegenwoordigers uit één hoek van de Tweede Kamer zijn die zich daar vooral door onderscheiden: oppositioneel links. Echte eufemismen worden daarbij vooral aangewezen in wat de kernpunten zijn in het programma van de aanwijzer.
In het afgelopen jaar waren het (ik neem aan toevallig maar is dat zo toevallig?) vooral vrouwen die in de Tweede Kamer verhullende eufemismen aan de kaak stelden:
* Hele dorpen komen op hun kop te staan, om huizen te versterken tot iets wat ze eufemistisch near-collapse noemen. Je kunt levend je huis uitkomen, maar je bent wel je huis kwijt. (Beckerman, SP)
* Ik lees verschillende suggesties voor eufemismen: lichte corrosie in plaats van “roest”, technische aspecten in plaats van “kwaliteit”, verscherven in plaats van “uiteenspatten”. Kirsten van den Hul PvdA spreekt tot minister Hennis van Defensie over het mortier-ongeluk in Mali waarbij twee doden vielen.
Sjoerd Sjoerdsma (D66) toonde voorheen enkele malen ook oog te hebben voor de “echte eufemismen” maar nu zijn partij deel uitmaakt van de regeringscoalitie is te verwachten dat hij zich in dat opzicht tijdens Rutte-III niet zal onderscheiden. Dat kan ook verklaren waarom partijen als CDA en VVD, die zeer lang regeringsverantwoordelijkheid hebben gedragen, zelden of nooit op dit soort taalgebruik attenderen: alle dualisme ten spijt kunnen ze waarschijnlijk al in een vroeger stadium redactioneel hun invloed uitoefenen óf ze hebben vrede met verdoezeling. De Partij van de Arbeid signaleert echte eufemismen alleen vanuit de oppositierol.
In feite is een surprise dat SGP en CU, hoezeer partijen van Het Woord en van de taal, slechts enkele malen en dus relatief zelden omfloerst politiek Nederlands in de Kamer aan de kaak gesteld hebben.
Wordt vervolgd: maandag