Eufemisme, eufemistisch en wat er op lijkt  (v)

Nu het Kamerreces is begonnen en scholen vakantie hebben of driftig onderweg daarheen, in dit blog een uitsmijtend eufemisme-stukje tot besluit van dit parlementaire jaar. Het bestaat vooral uit wat oudere eufemismen die uit de Handelingen verzameld zijn. Harrij Notenboom was de financiële man van de KVP, de partij die via fractievoorzitter Schmelzer het kabinet-Cals zou laten vallen. Bij Notenbooms biootje staat op parlement.com: “Speelde een belangrijke rol in de “Nacht van Schmelzer” (13/14 oktober 1966)”. De financiële woordvoerder liet al in 1965 kritisch van zich horen in de richting van minister Vondeling (Financiën): “Dit is duidelijk: de Minister kan niet zeggen: mijn miljoenennota brengt inflatie. Hij heeft natuurlijk eufemistisch gezegd, dat er geen sterk remmende werking vanuit gaat. Wij vinden dat ook. Wij vinden nl., dat er helemaal geen remmende werking vanuit gaat, integendeel, dat er zelfs een stimulerende werking vanuit gaat.” Dit was wat toen een schot voor de boeg genoemd zou hebben kunnen zijn, een jaar voor De Nacht.

De sector-Financiën neemt veel echte eufemismen voor z’n rekening. Laten we lukraak wat opmerkingen van Kamerleden aanstrepen: beleidsombuigingen = bezuinigingen; oprekken is een eufemisme voor vergroten van het financieringstekort; positieve restpost – om uit te drukken dat de tarieven te hoog zijn; tijdelijke technische dekking = géen dekking. Een bezuinigingsdoelstelling wordt eufemistisch een efficiencykorting genoemd. Verschuivingen komen neer op verminderingen in de totale voorzieningen die er zijn, enzovoort.

De CDA’ers Bouke Beumer (vroeger ARP) en Huib Eversdijk wezen er elk een keer op dat oplopende korting een term was om gedifferentieerde inflatiecorrectie te verhullen.

Erik Visser (D66, toen nog D’66) legde de vinger in 1969 bij twee echte eufemismen: “De term politionele actie is m.i. een eufemisme voor oorlog” en “elimineren (…) betekende doden”. Zijn partijgenoot en vroegere VVD’er Hans Gruijters in 1973: “Ik neem aan dat de Regering met mij de indruk heeft, dat steeds meer mensen in deze categorie vanuit het bedrijfsleven, om het eufemistisch te zeggen, vrij zullen komen of, om het gewoon te zeggen, werkloos zullen worden.”

In latere jaren kwamen vooral uit de hoek van de SP talige onthullingen via Harry van Bommel (de postkantoren eufemistisch aangeduid als dienstverleningspunten) en Jan Marijnissen (De reorganisaties – het eufemisme voor ontslagen). Moreel en christelijk-fundamenteel verzet tekende Meindert Leerling (RPF dat later opging in de CU) aan in verband met euthanasie (“De commissie durft dat eufemistisch stervens-hulp te noemen, terwijl dat toch niet anders is dan moord”) en hij sprak van herwaardering als “enorm eufemisme voor de erosie van elementaire waarden”. Ook Gert Schutte (GPV, later CU) liet zich in deze vorm van taal-attentie niet onbetuigd.

Kees Vendrik (GroenLinks) duikt vaak op voor wie oog heeft voor de taal in de Tweede Kamer en dat betreft ook de sfeer van eufemismen. In 2002 citeren de Handelingen hem als volgt: “Huurharmonisatie is de officiële benaming voor de veel voorkomende praktijk dat huurprijzen van woningen soms in een klap met vele, soms tientallen procenten stijgen als de oude bewoners vertrekken en de nieuwe bewoners hun intrek nemen.”

KEES VENDRIK (Google-afb.)

KORT SAMENGEVAT

We hebben drie soorten eufemismen, te verdelen in echte en pseudo-eufemismen. Van de echte is hiervoor een reeks genoemd. Pseudo-eufemismen vallen uiteen in omgekeerde overdrijvingen mét en zónder ontkenning, achtereenvolgens een litotes en een understatement genoemd.

  • Typische voorbeelden van een litotes (het Griekse woord betekent ‘eenvoud, soberheid’) zijn uitingen zoals bijvoorbeeld: “geen schoonheidsprijs verdient”, “is er niet beter op geworden”, “geen sterktebod”, “niet vlekkeloos verlopen”, “bepaald niet fraai”, “niet de meest gelukkige gang van zaken”, “niet onverdienstelijk”, “weinig elegant”, “niet zo gelukkig met…”, “niet perfect”,”niet ideaal”, “weinig helder”, “niet in alle opzichten bevredigd” en “niet om over naar huis te schrijven”.
  • Understatements zijn bijvoorbeeld: “een enigszins wisselend beeld”, er “is een en ander op aan te merken”, “zeer beperkt effectief”,   “op gespannen voet met…”, “sceptische geluiden”, “ietsje duurder”, “aarzelingen oproept”, “inloopproblemen”, “een lichte vertekening van de werkelijkheid”, “minder bevredigend”, “het draagvlak kon groter zijn” en iets “voor verbetering vatbaar”. Telkens moet de hoorder een vertaalslag maken (zoals dat heet) en dat wat er gezegd is omzetten in iets in de sfeer van het tegendeel.

En tardief, waar deze reeks mee begon? Dat viel 7 jaar na de voorlaatste maal voor het állerlaatst in de Tweede Kamer in 1972 – de stenografische dienst zette het tussen aanhalingstekens. Die zijn niet zelden het signaal van aankomst óf vertrek van een nieuw stukje taal. Correctie, er is nog een áller-állerlaatste maal. Staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) haalde het op  28 januari 2014 nog eenmaal juridisch van stal toen de Kamer debatteerde over een proefverlof voor Volkert van der G.: “Speculeren erover of een bewindspersoon een verzoek gaat doen in de zin van artikel 15 d, lid 3 is nu tardief.” Niemand die er op reageerde of er over viel of het zelfs maar een eufemisme noemde zoals Hendrik Drucker in 1907 deed.

DRUCKER (Uit: Onze Afgevaardigden.
Portretten en Biographieën der Leden van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Rotterdam, 1901.)

Goede maanden gewenst!

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in PARLEVINKEN. Bookmark de permalink.

2 reacties op Eufemisme, eufemistisch en wat er op lijkt  (v)

  1. Rob Alberts schreef:

    Een niets verbloemend maar duidelijk taalgebruik komt zelden voor in de dagelijkse politiek.

    Zonnige groet,

  2. Siemon schreef:

    Volgens Zeventig jaar zoeken naar het compromis, Parlementaire geschiedenis van Nederland 1946-2016 (B.H. van den Braak en J.Th.J. van den Berg, Amsterdam 2017) drukten sommige LPF-Kamerleden zich niet altijd subtiel en soms zelfs grof uit. Aansluitend: “Die vrijere woordkeuze ging aan de rest van de Tweede Kamer niet geheel voorbij (…)” (blz. 797). Voorbeelden zijn aansluitend vindbaar van de PVV en de SP. Dat wijst op een gevoelde andere tendens, denk ik.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.