Als ik iemand vertel dat ik me met het Binnenhofs bezighoud en voorbeelden van dat taalgebruik geef, is de eerste reactie “Is dat Binnenhofs? Dat is toch ook gewoon, nu ja, in elk geval ook Nederlands?” Dat klopt: talen zijn in de West-Europese situatie communicatiemiddelen die onderling met elkaar sterk verknoopt zijn en dat heeft voor- en nadelen. Een nadeel is dat het lastig (of misschien hoogst zelden) aan te geven is waar de ene taal stopt en de andere begint.
Daar staat een belangrijk voordeel tegenover. Talen zijn dus talenbundels en wie éen stukje leert, krijgt de rest er gratis bij. Het enige punt is, dat je moet weten wáar een touw aan vastgeknoopt kan worden. Nu het Nedersaksisch (een bundel streektalen in Noord- en Oost-Nederland) op 10 oktober 2018 een zekere erkenning gekregen heeft van Den Haag, is er een mooie aanleiding een handvol malen een woord uit het Engels naar voren te halen dat bij nadere beschouwing in licht andere vorm ook deel uitmaakt van een van die Nedersaksische varianten, het Gronings.
Het Engelse woord rope is touw. Dat het een bundel is, wordt duidelijk voor wie weet dat rope lijkt op en familie is van een Duits woord als Reibe ‘draai, wending’. Rope is dus dichtbij Germaans, maar een vergelijkbaar woord als koord heeft een Griekse herkomst van iets verder weg.
Dat prachtige woord konnerstuutsiekoord ‘manchesterstof’ waar veel sprekers van het Gronings op gesteld zijn, eindigt dus op een Grieks leenwoord, het begint met Latijn. Konnerstuutsie is een vervorming van constitutie, dat wat samengesteld is. Sterk! Inderdaad, net als een bundel.
Leuk!
Vrolijke groet,