Een van de eerste echte verrassingen over verbanden tussen talen (van hoog en van laag beschouwd niveau) was voor mij de kennismaking met het woord ripa op het gymnasium. Ripa is Latijn voor ‘oever’, in het Frans rive. En dat kwam overeen met ons riep, het verdwijnende woord voor ‘trottoir’ – figuurlijk bekeken ook een oever! Wie in Groningen-stad bekend is, kent de Glìnne Riepe voor wat de noordzijde van de Vismarkt aldaar is. Waarom die stoep glìn ‘gloeiend, heet’ genoemd wordt? Ik denk omdat de hoerenbuurt vroeger gevestigd was aan het zijstraatje daar vlakbij, nu (maar niet altijd) de A-kerkstraat genoemd.
Waarom de riep of riepe uit het Gronings verdwijnt? Om dezelfde reden als in de vorige week vanuit Den Haag een steuntje gegeven werd aan het Nedersaksisch – schaam u er niet voor, denk niet dat meertaligheid slecht is enzovoort: dat moet blijkbaar uitdrukkelijk vastgesteld worden en dat is veelzeggend.
In het Nederlands is een ander woord voor trottoir stoep. Er zullen nog Groningers zijn die in een licht afwijkende sfeer stoup kennen (of de langere vorm drekstoup voor de vuilnisbelt) voor een andere verhoging, de stoup is de stoep naar een chiquer en dus hoger huis, een meer of minder terecht met bordes aangeduid object. Stoep heeft dus iets met hoogteverschil te maken – geen wonder dat het familie is van het Engelse steep ‘steil, oplopend’.
Nu is steep vast makkelijker onthoudbaar.

STOEP (Werkspot)