Reuring in de Tweede Kamer (i)
Reuring is een woord dat me op begon te vallen toen ik een keer een lezing mocht geven op een festival met die naam in Emmen. Het moet 2010 geweest zijn, want toen is de langere variant van die tekst verschenen als Het balletje in het schuurtje – het opsporen van regionaal Nederlands in gedrukte nieuwsmedia. Maar al op 3 februari 2004 sprak Margot Kraneveldt (dan nog LPF) in de Tweede Kamer van “misverstanden over het amendement dat ik heb ingediend. Ik heb blijkbaar her en der voor nogal wat reuring gezorgd.” Dat is een ander soort reuring dan van dat festival in Emmen dat heel plezierig verliep.
Later in datzelfde jaar 2004 zei Gerard van As (ook LPF) volgens de Handelingen: “Wij vinden dat die reuring niet iedere keer de kop moet opsteken.” Het woord gebruikt hij ook in het jaar erna. En begin 2005 vroeg Wim van Fessem (CDA): “Reuring scheppen in het gevoelige asieldossier?” Op datzelfde punt veronderstelde João Varela (ook LPF) tegenover Klaas de Vries (PvdA): “U maakt altijd heel veel reuring met uw linkse vrienden, laat ik ze zo maar even noemen, over het terugkeerbeleid van deze minister. Vindt u niet dat u doordat u zoveel reuring maakt slapende honden wakker maakt en de Congolese autoriteiten juist op die manier op de hoogte brengt van het Nederlandse terugkeerbeleid?”
Daarna duurt het een paar jaar, maar de echte doorbraak en de renaissance van reuring komt in 2008: Ineke van Gent over reuring rond kaarten in het OV, Margriet Kraneveldt (inmiddels overgestapt naar de PvdA) over kinderopvang, enzovoort.
Telkens is het een vorm van kritische ophef die over iets is ontstaan.
Reuring in de maatschappij (ii)
Hoe anders ligt het in de wereld buiten het Binnenhof. Via LexisNexis is vrij simpel na te gaan dat reuring iets later in de media opduikt dan in de Handelingen én in een andere, positieve betekenis. De eerste vindplaats is in een nummer van het AD uit juli 2006 waar uitgaanstips opgenomen staan: “Wie liever in Nederland blijft en tevreden is met een kleiner programma, gaat naar Reuring in Purmerend (reuring.com). Daar is veel theater, muziek en dans op de straten en pleinen. Van 11 tot 16 juli treden ongeveer tien artiesten op, waaronder Postman, Kraak & Smaak, Racoon en Brace.”
Dat festival in Purmerend zal jaar na jaar in de media opduiken rond de zomer maar minstens zo vaak in de aanloop daar naartoe.

Trouwens, reuring moet welhaast een Noord-Hollands woord zijn. Daar in de wereld van de Zaan en Alkmaar komt het het eerst in de kranten voor en daar dragen bijvoorveeld ook sportclubs (zwemmen, waterpolo Noord-Scharwoude), een dichterscollectief (in Alkmaar) en een manege in Castricum die naam. Reuring is het zelfstandig naamwoord dat met ‘roeren’ te maken heeft. Beroering is de gangbare parlementaire betekenis, leven in de brouwerij de maatschappelijke. Klein chronologisch rondje om dat te illustreren aan de hand van dat te prijzen medium dat LexisNexis is?
In januari 2007 wordt een Drentse website onthuld die met de naam reuring getooid is. Het Dagblad van het Noorden noteert: “Het moet een website van alle Drenten worden, zegt Frank Groenwold van het Groninger bureau Dizain, de ontwerper van de site. “Zeg maar een digitaal buurthuis.””
NRC Next meldt in februari dat De Pijp (Amsterdam) sinds november een nieuw eetcafé onder deze naam heeft. Als enkele jaren later een zaak in Haarlem die naam ook wil gebruiken, ziet de eigenaar daarvan af onder juridische bedreiging vanuit Amsterdam.
De Zwolsche Courant bericht in juni: “Er komt reuring in de stadsgracht, als na de zomer een begin wordt gemaakt met het uitbaggeren.”
Het Leidsch Dagblad heeft in augustus van hetzelfde jaar aandacht voor Beachrock, onderdeel “van Reuring aan Zee, een initiatief van alle Katwijkse strandpaviljoens en de gemeente Katwijk.”
De opmars van dit toeristisch-cultureel bepaalde gebruik van reuring zet zich in 2008 voort. Leeuwarden is het zelfs ernst: “De gemeente Leeuwarden wil ,,meer reuring” in de stad op cultureel gebied en steekt daarom de komende jaren negen ton meer in cultuur dan de voorgaande periode. Daarnaast dwingt de gemeente culturele instellingen tot meer samenwerking door te korten op hun subsidie als zij dat nalaten.” Het IDFA zocht en vond al reuring bij de opening van het Amsterdamse filmfestival.
Citaat uit een bericht in De Gelderlander: “Er moest weer leven in de brouwerij komen in Klarendal-Arnhem. Dat was een van de doelen van 100% Mode in Klarendal. ‘Het wijk’ miste de reuring van weleer.” Nog later in 2008 meldt Tubantia: “En dat is precies wat Kees de Groot, de directeur van de Hengelose Creatieve Fabriek, wil: reuring. Er moeten dingen gebeuren op het voormalige fabrieksterrein van Hazemeyer aan de Tuindorpstraat.”
In latere jaren vreest de gemeenteraad van Wieringermeer: ‘Met CAV ook reuring weg uit Slootdorp’; een actie van de de middenstand levert “twee maal anderhalf uur ontzettend veel reuring op in het doorgaans niet zo bruisende centrum van Nieuwegein”; De Dorpsraad Den Ham (Overijssel) heeft het onderwerp ‘reuring op De Brink’ opgeworpen. “De raad vindt dat de plek in hartje Den Ham ‘levendig moet worden en meer moet worden gebruikt’.” En later: “Het initiatief voor meer ‘reuring’ op De Brink spreekt aan” er komt na een brainstorm een werkgroep die een notitie maakt als “basis voor verder overleg om te komen tot meer ‘reuring’ op De Brink”; De Limburger meldt uit Geleen: “Jaarlijks evenement op Markt met buitenlandse artiesten – Ondernemers willen ‘reuring’ in centrum”; het Noord-Hollands Dagblad verwacht dat er extra “reuring komt op de voormalige marinewerf” in Den Helder; in dezelfde krant enkele maanden later over de komst van roofdieren in Hoenderdaell in deze regio: “Wij als VVV zijn voorstander van en positief over vrijwel alles wat reuring en toerisme in de regio brengt, waar we gezinnetjes op vakantie in de Noordkop naartoe kunnen sturen”; in de omgeving van Arnhem heeft het trio Enge Buren (bekend om ongein en hilariteit) een nieuwe show, Reuring; Veendam voert actie om geld bijeen te brengen om de Sportclub van die naam (een BVO) in stand te houden: een beetje geld, “veel reuring” maar weinig respons, vat het Dagblad van het Noorden in 2012 samen; in juni 2013 nieuws in De Limburger: “De gemeente Maastricht en de ondernemers in het Bassin maken samen een actieplan dat moet zorgen voor meer reuring in het havengebied”; laat in dat jaar lezen we in een van de Stentor-bladen in het Oosten des lands: “Swingavonden in De Slof moeten zorgen voor ‘reuring in Vorden’”; na de verkiezingen voor de gemeenteraad lijken de bordjes verhangen in Wijk bij Duurstede met een concreet maatschappelijk gevolg: “Met de beoogde deelname van de Protestants- Christelijke Groepering (PCG) in een coalitie met SP en GroenLinks maken ondernemers zich zorgen over hun plannen het hele jaar op zondagen meer reuring in de historische binnenstad te krijgen.” Trouw meldt dat Beatrix Ruf directrice werd van het Stedelijk Museum want op haar vorige werkplek in Zwitserland “groeide de Kunsthalle uit tot een instituut waar altijd reuring is. Reuring, dat is exact wat het Stedelijk Museum nu al heel lang mist”; dezelfde maand schrijft de PZC over voornemens in Middelburg: “Jarenlang stond het leeg, nadat TNT Post het pand had verlaten. De drukte die het postkantoor in de Lange Noordstraat met zich meebracht, viel weg. Maar als het aan Wilmar Hartman ligt, eigenaar van het pand, keert de reuring terug. (…) “We hopen dat er veel mensen zullen in- en uitlopen, dat er reuring ontstaat. Want we willen dit gebouw teruggeven aan de stad Middelburg.”” Vergelijk daarmee de actie in Veendam, vrijwel op dezelfde dag gemeld door het DvhN: “Ondernemende vrouwen trekken ten strijde tegen de leegstand in Veendammer winkelland. En dat onder het motto: de reuring moet terug.” Iets dergelijks zien we in Vlaardingen, De Bilt (wethouder Hans Mieras wil een open podium voor kunstenaars: Ik heb de kunstenaars gepord om er alvast wat reuring aan te geven), het Brabantse Gestel (“Twee bewoners van de wijk Hanevoet in Gestel willen meer reuring brengen in wijkcentrum ’t Slot aan het Kastelenplein.”) en Hengelo: “’Reuring en beweging. Dat is wat de Toekomstbestendige Binnenstad Hengelo nodig heeft.” Of neem Dreumel (Er is weer reuring op het dorpsplein), Drunen (Reuring, die moet er komen. Reuring door onder meer de verhuizing van de openbare bibliotheek naar De Voorste Venne.), Veenendaal (Rond het gemeentehuis heeft afgelopen zondag een zogenaamde graffiti-jam plaats onder de naam Reuring Sunday.) of Kerkrade: die gemeente wil reuring in gemeenschapshuis Heilust en in de opstartfase hoeven de gebruikers niet te betalen voor het gebruik van de nog te realiseren multifunctionele accommodatie West. Lochem wil maandelijks reuring, Wapenveld wil het. Brummen streeft naar “Meer reuring langs Apeldoorns Kanaal”, en in Deventer is Tseard Ettema, de man achter het onlangs geopende Fooddock in het Havenkwartier: hij “wil hoe dan ook evenementen ‘met landelijke uitstraling’ organiseren. Eén keer per maand moet er flink reuring zijn in de Zwarte Silo, waar Fooddock is gevestigd. Van bruiloften tot evenementen, alles is mogelijk.” Alles is mogelijk? Niet overal! “Initiatiefnemer Gerrit van Rossem is zich er terdege van bewust dat zijn plannen voor ‘meer reuring in de kerk’ bij sommigen een frons teweeg zullen brengen” in Zaltbommel. Vrijwilligers in het theater in de Haarstraat in Gorinchem hebben één doel voor ogen: reuring creëren. Zelfs Tilburg wil “Wat reuring in een stukje centrum dat anders toch maar leeg staat.”
Ik sla een reeks van plaatsen over om niet voorbij te zien aan eenzelfde soort plannen en acties rond parken in Amsterdam, New Babylon in Den Haag of rond De Nieuwe Binnenweg in Rotterdam – overal in Nederland wordt in deze jaren gestreefd naar nieuwe reuring.
Reuring in dubbele betekenis (iii)
Die toch min of meer positieve kleur van het woord reuring blijkt verrassend genoeg uit een interview met CDA-voorzitter Ruth Peetoom in het Nederlands Dagblad (in 2012): “We hebben een ontzettend pluriform ledenbestand. Op het congres hoor je allerlei tongvallen, en zie je verschillende kleuren mensen. Bij het CDA is reuring, en daarom trekken we ook altijd de aandacht.” Reuring heeft in 2015 ook de betekenis van ‘positieve opschudding’ in een uitlating van staatssecretaris Mansveld tegenover het ANP: “Je moet constateren dat er reuring is ontstaan in de taxiwereld, veroorzaakt door Uber en ook door anderen. Ik vind het belangrijk dat die reuring er is en tot beweging leidt. Dan moet je als overheid schakelen, maar dat gaan we netjes doen.”
Maar nemen we nu de “veegweek” van de politie in Tilburg die leidde tot een actieweek tegen hennep en synthetische drugs van de politie in Noord-Nederland, zo lezen we in het Brabants Dagblad van 18 september 2018. De Tilburgse veegweek vond plaats in maart in de regio Midden-Brabant. “Het startpunt was anders dan gebruikelijk: geen groot voorbereidend onderzoek maar bij de politie binnengekomen vage meldingen en verdachte situaties over drugs, die nog niet waren opgepikt. Het resulteerde in een reeks adressen die in één week letterlijk zijn nagelopen. Daarbij werkte de politie intensief samen met gemeenten, de Taskforce Brabant-Zeeland en de Belastingdienst. Het doel: reuring veroorzaken onder criminelen, informatie verzamelen en ruimen.”
Hier is reuring wel voor opschudding zorgen maar toch niet meer in een positief verband. Dat blijkt ook uit berichten uit Lage Zwaluwe (de aanleg van zonneparken zorgt voor reuring onder buurtbewoners die zich zorgen maken om hun uitzicht) of over de aanleg van Lelystad Airport. Reuring heeft heel duidelijk twee betekenissen gekregen, de oorspronkelijk positieve uit de maatschappij blijkend uit de kranten en dat andere gebruik van het woord in de Tweede Kamer dat eerder te signaleren viel en vanaf het begin negatief was.
Bijzonder bij dit alles is de vondst van een stukje tekst van Ton den Boon in Trouw (2014). De kop vat samen: Reuring betekent behalve ‘drukte’ soms ook ‘gedoe’. Dat is inderdaad bijzonder, want tot vandaag staat in de elektronische Van Dale maar één omschrijving van reuring die in het licht van het voorgaande bijzonder is, incompleet ben ik geneigd te zeggen: “gezellige drukte”. Ton den Boon is hoofdredacteur van die prachtige bron.

Heeft mw Kraneveldt haar voornaam veranderd om te verhullen dat ze van politieke partij is veranderd?
Scherpe lezer – alweer gefeliciteerd! Margot bleef Margot voorzover ik weet. Slordig.