Behoorlijk en redelijk (1)

Dit stukje vindt z’n oorsprong in wat het laatste debat was waarin het tussen de Kamer en minister Kamp (dus nog ten tijde van Rutte-II) draaide om de aardgasproblematiek. Het gaat om wat Sandra Beckerman in haar tweede termijn zei en bedoelde, toen zij het bijvoeglijk naamwoord behoorlijk gebruikte. Wat en hoe wordt duidelijk als we uit drie momenten in het parlementaire verleden monsters nemen uit de parlementaire Handelingen. Dat is in zekere zin passend, mevrouw Beckerman is archeologe.

• We zoeken naar overeenkomsten en verschillen in de parlementaire jaren 1816-1817, 1916-1917 en 2016-2017. De eerste overeenkomst is dat behoorlijk(e) in alle drie de periodes voorkomt, maar het allereerste verschil is hun frequentie. Die stijgt in de drie steekproeven van 4 naar ruim 70 naar een kleine 400 gebruiksgevallen. Ook als we aannemen dat de Tweede Kamer in de loop van deze periodes meer en langer vergaderde, respectievelijk dat er royaler verslag van wordt uitgebracht, dan nog is die toeneming een signaal: van 4 naar 70 naar 400!

• Het tweede in het oog springende punt is de betekenis. Voor beide eerste momenten geldt dat behoorlijk vooral – zoal niet uitsluitend – letterlijk genomen moest worden, ‘zoals het behoort, zoals het betamelijk is’. Toen het in 1816 ging over de vraag, hoe de Centrale Overheid aan meer belastinginkomsten kon komen “werd het noodzakelijk naar een behoorlijk middel van afkomst ten deze om te zien”. In 1916/1917 ging het ook bij uitstek om een behoorlijke vergoeding, bezoldiging of salariëring, een dito rechtspositie. Kortom, telkens ‘passend, fatsoenlijk, redelijk’ en dus niet zozeer overdreven maar wél iets wat de toets der kritiek kon doorstaan.

• Dat is in een eeuw tijd eh behoorlijk veranderd: ‘erg, zeer’. Daarmee is ook de plaats in de zin aangestipt. Was behoorlijk gedurende lange tijd vooral een bijvoeglijk naamwoord vóor een zelfstandig naamwoord (zoals in een behoorlijke rechtspositie), de nieuwe betekenis van onderstreping maakte het gebruik als bijwoord mogelijk. Frequent in gebruik is nu behoorlijk wat, behoorlijk veel en daarmee wordt de inhoud of de hoeveelheid geïntensiveerd.

Natuurlijk is de oude betekenis nog gangbaar – een Kamerlid kan spreken van een behoorlijke klachtenregeling of een behoorlijk voorstel. Maar de betekenis ‘verdedigbaar’ die in deze gevallen geldt, is niet van toepassing bij behoorlijk zuur, behoorlijk slecht, behoorlijk ver, behoorlijk welvarend, behoorlijk vrijblijvend of behoorlijk met een kluitje in het riet gestuurd (Rik Grashoff, GroenLinks). Hier doet het bijwoord aan onderstrepen van wat direct volgt en dat kan positief óf negatief zijn.

Sandra Beckerman (SP) zei op 5 oktober 2017 in dat laatste gasdebat met minister Kamp: “Ik hoorde een behoorlijke boel onzin voorbijkomen in de beantwoording van de minister (…)”. Dat sloeg waarschijnlijk op Kamps bewering dat de gaswinning in Groningen tijdens Rutte-II met de helft is gereduceerd. Dat is talig gezien een opmerkelijke manier van zeggen van mevrouw Beckerman, misschien alleen maar omdat boel al sterker is dan wat of veel. Of wellicht past behoorlijke niet in die context zoals tamelijk lange tijd ook ongebruikelijk was in combinatie met forsige taal. (Zie onder meer de aflevering onder de titel Beton.)

De minister was not amused, zie de ongecorrigeerde Handelingen. Kamp in reactie over die twijfel aan de halvering: “Mevrouw Beckerman zei dat ze een heleboel onzin had gehoord. Ik zal die woorden richting de Kamer niet in de mond nemen. (…) Degenen die dat zeggen, weten misschien dat het volstrekt bezijden de waarheid is en geven hier een verkeerde voorstelling van zaken. Óf ze zijn verkeerd geïnformeerd, en dat vind ik toch wel zorgelijk voor leden van het parlement.” Minder parlementair uitgedrukt: liegen ze of ze zijn dom – kiest u maar.

Mevrouw Beckerman kwam nog even aan de microfoon: “Laten we dit debat maar niet verder voeren, maar de onzin waar ik op doelde, was ook dat u beweerde dat gaswinning bij de kleine velden geen kans geeft op aardbevingen.” Kamp hield ook nu voet bij stuk: kleine velden kleine risico’s, grote bij grote velden zoals Slochteren.

De gevoeligheid van de minister is even begrijpelijk als die van iemand uit Groningen over deze materie, zoals Sandra Beckerman (zij raakte eerder in een Kamerbijdrage over hetzelfde onderwerp geëmotioneerd, zie afbeelding).

Sandra Beckerman

In januari 2015 had toenmalig VVD-woordvoerder René Leegte hoorbaar in de trein dingen gezegd waarvan een wetenschapper die ze hoorde, concludeerde dat er door de VVD aan pappen in de richting van Groningen gedaan moest worden. Hij twitterde erover en merkte in een interview op: “Wat hij (Leegte SR) zei is volksverlakkerij. Het is belangrijk te weten wat voor politiek spel de VVD speelt.” (DvhN 19.01.2015)*) Voor beide partijen – Beckerman én Kamp – was de zaak dus, ja behoorlijk beladen op 5 oktober.

*) Leegte legde z’n woordvoerderschap als gevolg hiervan neer, zijn Kamerlidmaatschap niet veel later maar dat op andere gronden.

P.S. In de beginmaanden van 2019 spraken Kamerleden onder meer over behoorlijk vernietigend, behoorlijke gebreken, er behoorlijk op achteruit gaan, behoorlijke verwondingen, behoorlijk besodemieterd, een behoorlijk strafblad, een behoorlijke knauw in de financiën, behoorlijk in de maling genomen. In niet eens zoveel ouder Nederlands zou men dat misschien wel eerder onbehoorlijk hebben genoemd en zeker ‘niet-behoorlijk’ hebben bedoeld.

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in PARLEVINKEN. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.