De uitdrukking als de brandweer is niet uitsluitend gangbaar in de teksten van sportjournalisten maar het komt er naar verhouding zeer geregeld in voor. Van Dale beschrijft het in combinatie met rijden als “heel hard en zonder op verkeerstekens e.d. te letten” – dat is zeer dicht bij wat we ons letterlijk kunnen voorstellen als er ergens een brand geblust moet worden.
In de sportjournalistieke taal is het de gewoonte als de brandweer te combineren met een vorm van het werkwoord gaan:
- Er zit echt voetbal in het eerste elftal en die A’tjes gingen tijdens het Vlaardings kampioenschap als de brandweer.
- Als Henk met zijn harde stem wat zei, ging je als de brandweer.
- Bepaald geen wonderploeg, Rijperkerk, maar voor elk elftal wél een bijzonder vervelende tegenstander. Rijperkerk gaat simpelweg als de brandweer, altijd en overal.
- (…) all time NAC-held Koos Waslander gaat iedere week als de brandweer.
- [over Barry Hughes als motivator] Voetbaltechnisch was het misschien allemaal wel voor verbetering vatbaar, maar door en voor hem ging je als de brandweer.
- Wij zoeken jongens die beleving hebben, de taal van de supporter spreken, gaan als de brandweer en een grote motor hebben.
- Die spelers gaan iedere training, op dinsdag en donderdag, en zaterdag tijdens de wedstrijd als de brandweer.
Blijkbaar wordt met de brandweer in deze context vooral gedoeld op de grote mate van inzet (die ook resultaat lijkt te hebben).
P.S. In 1998 ging het in kranten al ‘es over een brandweer in relatie met een schaatsende Marianne Timmer: “De Sappemeerse was aanvankelijk van plan geweest om zich te sparen voor haar favoriete 1000, maar ging afgelopen dinsdag op aandringen van Mueller ‘als een brandweer’ van start.” De journalist benadrukte de uitdrukking (nieuw? leuk? bijzonder?) door het gebruik van aanhalingstekens.

In deze serie waren eerdere onderwerpen: Vrouwen en kinderen eerst. Een listige afdaling. Stoeltje. Loopactie. De bal terugleggen.