Sportjournalistiek is niet alleen de taalsector van de hyperbolen, understatements horen er ook bij:
- Eendracht laat wat liggen, Arnhemia haalt enorm uit
- de concurrentie laat wat liggen
- We zitten er bij de start niet bij en ik laat wat liggen onderweg.
- “Groningen laat het liggen tegen Ajax”
Aan het eind van het vorige seizoen (zegt die laatste kop) had FC Groningen wat kansen tegen Ajax, maar die lieten ze liggen, ze werden niet benut. Probeer die kansen in concreto niet te vinden op of naast het veld, ze zijn niet zoek want ze bestaan alleen in de theorie van het voetbalverslag!
Wat laten liggen doet mij onwillekeurig denken aan Herbert Dijkstra – hij zal het me niet kwalijk nemen. “Daar laat ‘ie toch wat liggen” hoor ik hem zeggen, gebogen over een schema met tijden bij een schaatswedstrijd. Het betekent dat de betreffende rijder achter blijft in vergelijking met de vooraf opgeschreven verwachtingen. Beetje boekhouden. Net zo voorzichtig en pijnlijk tegelijkertijd zij het niet zo dodelijk als de mededeling “dat de keeper er niet goed uitzag”…. Hij blunderde.

In deze serie waren eerder onderwerp van aandacht: Vrouwen en kinderen eerst. Een listige afdaling. Stoeltje. Loopactie. De bal terugleggen. Als de brandweer. Het bos in. Renderen. Pielen. Pingelen. Vaste waarde. Uit je stekker. Een positie invullen. Hoog staan in het veld. In het mes lopen. Veel mensen achter de bal. Rijp voor de slacht(bank). Rijp voor de sloop. Na de thee. De tanden stuk bijten. Volle bak. Binnenkant paal. Een speler halen.