Een vroege observeerder van politieke taal: Victor Klemperer (6)

Uit het dagboek van het eerste jaar, cameliaband

Annemarie Köhler is een intrigerende figuur in Klemperers dagboeken en om de simpele reden dat zij de brug vormt waarlangs we nu nog van Victor Klemperer kennis kunnen nemen, schenk ik nóg een keer aandacht aan haar. Zijzelf zal Klemperers manuscripten direct weggestopt hebben en ze niet gelezen toen ze die kreeg ter bewaring vanaf 1940. Dankzij de publicatie van grote delen ervan tegen en rond 2000 kunnen we nagaan wanneer Annemarie volgens de dagboeken in het leven van het echtpaar Klemperer verschijnt (januari 1919 in Leipzig, ze volgt dan een gymnasiumopleiding om na haar verpleegsterschap medicijnen te kunnen studeren) *), hoe Klemperer haar ziet (frisch is een terugkerende beschrijving en voorzien van een kenmerkend gelaat), hoe hij op haar gesteld is (hij noemt Annemarie een tijd liefkozend die Köhlerin en maakt eenmaal duidelijk dat hij zich tot haar aangetrokken voelt), of hoe hij terloops vertelt dat ze zwanger is geraakt van iemand die met name genoemd wordt maar dat ze abortus heeft gepleegd. Later moet het ons, lezers, opvallen hoe Klemperer zich er in de jaren 1939-1945 meer dan eens over beklaagt dat Annemarie het echtpaar vergeet als ze een poos niet langskomt en geen attenties stuurt, om na een volgend contact daarvoor een excuus in zijn dagboek te noteren. De ziekte die haar de laatste jaren toenemend kwelt verklaart Klemperer telkens vanuit haar teleurstelling in dr. Dreßel. In de beschrijving van zijn relatie tot Annemarie Köhler leren we zeker Victor Klemperer zelf beter kennen. In 1948 was hij zó met zijn eigen naoorlogse wedergeboorte bezig dat hij de begrafenis van onze vriendin niet eens heeft bijgewoond.

Die Annemarie “medisch onverbloemd als altijd” komt in de LTI-vertaling zonder nadere toelichting op pagina 51 voor, wanneer zij een mannelijke collega citeert die een hakenkruisband droeg: “Wat kun je doen? Het is net als die cameliaband van de dames.” Spreekt daar dr. Dreßel, die collega? Belangrijker is dat er meer lezers moeten zijn die net als ik er zoekend achter moeten komen dat die collega het bleek te hebben over ‘maandverband’.

Hoe kan Annemarie Köhler zonder nadere toelichting pardoes als “Annemarie” in een taalstudie als LTI verschijnen? Het gebeurt in het vijfde hoofdstuk Uit het dagboek van het eerste jaar. Dat opent met: “Ein paar Seiten, wie das so allmählich, aber unaufhörlich auf mich eindringt.” Klemperer citeert uit zijn eigen dagboeknotities om de lezer te laten mee beleven hoe “het langzaam maar onstuitbaar tot me begint door te dringen”, zoals de vertaling luidt. Het. Het eerste jaar betreft 1933 (hij hield al tientallen jaren dagboek bij en zal dat blijven doen vrijwel tot aan zijn dood in februari 1960). In dat dagboekcitaat van 22 augustus kan Annemarie gewoon verschijnen maar Elke Fröhlich verwijst in een noot wél even terug naar de eerdere keer dat Annemarie Köhler impliciet werd genoemd en toen voor de lezers door haar toegelicht.

Sinds de verschijning van grote delen van de dagboeken kunnen we het origineel van 1933 leggen naast de passages die Klemperer zelf in dit hoofdstukje aanhaalt. Die uitgave is vooral gerealiseerd door Walter Nowojski, op wie we terug zullen komen. Het sloeg eerst in Duitsland en later ook in andere taalgebieden in als een bom. Toch zorgt het op dit punt voor een teleurstelling: van 22 augustus 1933 staan wel enkele regels opgenomen maar niet het hier aangehaalde citaat. Voor de redactionele geschiedenis van Klemperers werk is dit vijfde hoofdstuk uit LTI van wezenlijk belang. Doordat Klemperer uit zijn eigen dagboek van 1933 kan citeren, kan iedereen die van LTI heeft kennisgenomen vanaf de verschijning daarvan in 1947 op de hoogte zijn van een essentieel feit: Klemperers manuscripten zijn bewaard gebleven ondanks het bombardement van Dresden in februari 1945 en ondanks de huiszoekingen die Klemperer eerder onaangenaam troffen vanaf het moment dat ze met andere gezinnen in een Judenhaus moesten wonen.

Het eerste Judenhaus van de Klemperers: Caspar David Friedrichstraße (via Google Streetview)

Zijn dagboek vormde voor Klemperer de balanceerstok waarmee hij zich in deze jaren wist te handhaven – nergens deelt hij mee dat daarvan iets verloren is gegaan. In een laat hoofdstuk van LTI klinkt bijna opluchting door als Klemperer van een bepaalde notitie schrijft: “er lag natürlich längst wie alle alten Tagebuchblätter in Pirna draußen”. Die Köhlerin is het geweest die het bewaren van de volledige Klemperer heeft mogelijk gemaakt én Eva Klemperer natuurlijk, die zich vele malen van de hachelijke taak heeft gekweten om manuscripten van Dresden naar Pirna te smokkelen.

*) Maar in het Revoltutionstagebuch 1919 blijkt ze met Kerst 1918 bij de familie Klemperer te zijn: zie aflevering 3.

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.