Toevallig lezer van The Washington Post, lezer? In die krant zag ik in het weekend van 2 februari j.l. (het was palindroom-dag 02.02.2020) een stuk dat zó begon:

Wat kan iemand opsteken uit de familieberichten van die Washington Post? Véel zegt de kop maar in het stuk zelf bleek dat een beetje tegen te vallen. Misschien heeft de schrijver maar één voorbeeldje gehaald uit het materiaal dat hij van Betty Walters (84) kreeg. M’n oog viel er allicht op omdat ik al een poosje kijk naar familieberichten in de Nederlandse context.
Wie daar ook interesse voor heeft maar nog op zoek is naar een bron, noteer de url www.mensenlinq.nl een site waar een massa advertenties te vinden is uit de sfeer van kranten (dag- en weekbladen). Ze gaan voor een deel terug tot 2006.
In dit blog probeer ik de komende maanden incidenteel aandacht te schenken aan talige aspecten in Nederlandse overlijdensberichten. Voor de rand van het land (alles buiten Utrecht plus Noord- en Zuid-Holland) kijk ik primair naar wat er aan gegevens uit Mensenlinq te halen valt, voor de Randstad richt ik me op de oogst in NRC Handelsblad en wat daar verder vindbaar is. Mensenlinq is een product van de NDC, de Noordelijke Dagblad Combinatie met kantoor in Leeuwarden. Dezer dagen kozen ze voor een vernieuwde aanpak op internet en dat is een mooie aanleiding om deze serie te beginnen. Zo zag het er lange tijd uit:

En sinds gisteren oogt het aldus:

Omdat het hoofdonderwerp van dit blog de politieke taal is van Den Haag, combineren we in de eerste aflevering van deze nieuwe reeks éen elementje uit de bedoelde advertenties die het overlijden van landelijk bekende politici hebben bericht. Het gaat om voornamen en dan vooral hoe een officiële naam (de doopnaam) vaak niet identiek is aan die waaronder iemand bekend is geworden (de roepnaam). In 2019 vond ik achtereenvolgens bijvoorbeeld deze namen: Frans Andriessen, Johan Witteveen, Roelof Nelissen. Maar voor we eruit afleiden dat alleen financiële vakministers zijn overleden, ik zag ook Ella Vogelaar, Chris Baljé en verderop in oktober Til Gardeniers.
Chris Baljé is waarschijnlijk de onbekendste van hen, terwijl ik persoonlijk de duidelijkste herinneringen aan hem heb: in gedachten zie ik hem rondlopen in dezelfde faculteit in Groningen als waar ik werkzaam was. Liep hij daar sigaarrokend rond of plakt mijn herinnering nu een andere kennis over Baljé die op hem leek? Mark Kranenburg schreef in NRC Handelsblad een necrologie waaruit bleek, hoe belangrijk Baljé is geweest (oud-Griffier van de Eerste Kamer) in relatie tot de Europese wetgeving.
Andriessens roepnaam is afgeleid van zijn doopnaam Franciscus (zegge Fransiscus), Witteveen heette officieel Johannes, Chris Baljé stond in de gemeentelijke administratie als Christiaan. Bij Nelissen was de doopnaam gelijk aan de roepnaam, maar Til Gardeniers was als kind Mathilde gedoopt. Ella Vogelaar zorgde voor een probleem: in de advertenties die ik heb gezien staan wel ergens haar voorletters C.P. maar dat leidt minder rechtstreeks tot de voornaam Ella. Haar tweede voornaam was Pieternella blijkt uit parlement.com en daar is de roepnaam Ella als een soort echo van afgeleid.
Conclusie: hoe we iemand noemen lijkt niet zelden een verkorte versie te zijn van hoe die persoon officieel heet en dat kan zowel het begin betreffen (Chris(tiaan)) of Johan(nes) als het eind ((Petron) Ella) maar ook iets uit het midden (Ma) Til (de). Trouwens, de vorige week overleed oud-minister Jos van Kemenade: een verkorting van Josephus.
Er is meer mogelijk en er zijn meer dingen die opvallen voor wie wat nader kijkt naar familieberichten: wordt vervolgd.