Voorbeelden van LTI: fanatisch, coventrieren, Westmark en erdnah
Zijn dagboek was voor Victor Klemperer het middel om zijn evenwicht te bewaren in die afschuwelijke tijd van het Nazisme, hij sprak van een balanceerstang. Zodra dat kon – en dat duurde even – werd het werken aan LTI na de bevrijding een polsstok waarmee hij zich in een nieuwe levensperiode wist te katapulteren.
De naam LTI had hij wel eens vaker opgeschreven maar het besluit om dat echt en serieus als term te gaan gebruiken neemt hij in de zomer van 1941. In februari van dat jaar (de maand februari neemt in Klemperers leven een belangrijke plaats in) zou het raam naast zijn bureau onverduisterd zijn gebleven en daarvoor krijgt hij een gevangenisstraf van 23 juni tot 1 juli 1941. In Zelle 89 verblijft Klemperer die tijd en daar kiest hij echt voor LTI, als aanduiding voor de taal van het derde Rijk in de vorm van een wat pocherige Latijnse afkorting. Opgeblazen afkortingen waren een kenmerk van de Nazi-taal ontdekte Klemperer en daar kon hij iets mee: “schöne gelehrte Abkürzung (…) künftig zu benutzen.”
Wie meer houdt van Klemperers filosoferender beschouwingen, kan terecht in LTI; wie concretere observaties van Nazi-taal wil al eveneens. Fanatisch en Fanatismus zijn woorden die Klemperer zeer zijn opgevallen, want hij attendeert er meer dan eens op (en vele malen in zijn dagboeken). Die woorden zijn voor Nederlandstaligen herkenbaarder dan wat er rond het werkwoord aufziehen gebeurt of de sfeer rond Gefolgschaft. Het meest direct zijn morfologische bijzonderheden als de opkomst van het voorvoegsel ent– en de frequentie waarmee het gebruikt wordt of het werkwoordelijk benutten van een plaatsnaam als Lüttich (Luik) en Coventry in de werkwoorden lüttichieren en coventrieren. Daar klinkt iets technisch-triomfantelijks in door: simpel, vliegen naar Luik of Coventry en de zaak vanuit de lucht plat gooien. Rotterdam heeft het niet tot een werkwoord gebracht, Dresden zelf uiteraard evenmin.
Ankurbeln (de Kurbel gebruiken om een auto mee aan te slingeren) mag in de tijd van de Nazi’s succesvol geworden zijn, het zal allereerst met de opkomst van de auto (Volkswagen!) te maken hebben dat het net in deze periode gebeurt. Hij schreef al in september 1932 voor het eerst over dit begrip. Politiek gemotiveerd en veel minder toevallig is het verwijderen van Joodse namen uit titels van kunst. De andere kant van die medaille is het verschijnsel dat Wagneriaanse voornamen als Horst en Sieglinde in de NS-tijd opkomen. Bepaalde adresnamen worden in de periode van 1933-1945 gewijzigd: het hangt daarmee samen dat er in Dresden (nog altijd) een Caspar David Friedrichstraße bestaat in plaats van de eerdere Josefstraße. Dat was overigens een vernoeming naar keizer Franz Josef en niet naar de timmerman uit het Nieuwe Testament. Ook de aanduiding van landen kon in deze tijd aanpassingen laten zien, waardoor Ostmark en Westmark gebieden waren die in het Duitse Rijk opgingen – ze stonden eerder bekend als Oostenrijk en Nederland.
Herkenbaarder voor de tegenwoordige tijd is het verschijnsel van wat Klemperer het superlativisme noemt en dat hij vooral uit Amerika herkent: hoe sterk drukken politici zich graag uit om hun eigen meningen te onderstrepen of die van de tegenstander te bestrijden. Het tegengestelde is de feitelijke versluiering die door de taal mogelijk gemaakt wordt. Dat laatste hoort bij de minder opvallende elementen van LTI, net als Klemperers wijzen op termen als furor Teutonicus ‘de oorspronkelijke kinderen van het noorden’ in Hansens overzetting of erdnah ‘aardnabij’. Dat woord heeft in de omschrijving van Klemperer als kenmerk: “läßt ihn dem Intellekt mit Mißtrauen gegenüberstehen”.
Wie wat met het Duits vertrouwd is, kan surprises in LTI tegenkomen. Ik was verrast dat Wende (sinds eind 1989 de aanduiding voor de Val van de Muur) in de tijd van de Tweede Wereldoorlog zo’n lading bezat.
LTI heeft Klemperer vanaf het midden van 1933 beziggehouden, in de ene periode wat meer dan in de andere – hij had in toenemende mate waarachtig ook wel iets anders aan zijn hoofd. Wie dat preciezer wil weten, neemt de dagboeken van de Dresdener romanist ter hand. Die zijn eveneens in vele talen vertaald, net als LTI, ja ze zijn de moeite waard: wordt vervolgd.
