Aandacht voor de dagboeken, Walter Nowojski en Uwe Nösner
De februari-uitgave 1985 van het literaire tijdschrift Neue Deutsche Literatur (NDL) is een themanummer getiteld “Dresden – Untergang und Wiedergeburt”. Het is een Oostduits orgaan, “Herausgegeben vom Schriftstellerverband der Deutschen Demokratischen Republik” zoals op het titelblad staat. Walter Nowojski is Chefredakteur. Wat als inleiding bij het eerste stuk “Victor Klemperer Leben in Dresden. Aus den Tagebüchern” verschijnt, moet van zijn hand zijn, getuige de ondertekening W.N. Hij verklaart de keuze voor de openingsbijdrage als volgt: “Wir erinnern mit dem Abdruck aus Victor Klemperers Tagebüchern der Jahre 1938 und 1940 daran, daß die Brandfackel, geschleudert auf Dresden am 13. Februar 1945, schon entzündet worden war, als die Braunhemden die Sempersche Synagoge niederbrannten im November 1938.”

Victor Klemperer is zonder twijfel ook (of juist nog) in 1985 een bekende persoon in Oost-Duitsland, allereerst door zijn veel verkochte boek over de taal van het Derde Rijk, LTI. Daarin repte hij diverse malen van zijn dagboeken en het kan veel NDL-lezers daarom niet verrassen dat daarvan gebruik gemaakt is bij juist dit themanummer over het bombardement van Klemperers stad, Dresden. Verbazender kunnen ze de keuze van de passages uit 1938 en 1940 gevonden hebben bij het onderwerp dat die rampzalige gebeurtenis van 13/14 februari 1945 behelsde. Nowojski moet in 1985 als geen ander geweten hebben hoe aangrijpend het verslag van Klemperer is dat deze noteerde van het bombardement, de Untergang van het Florence aan de Elbe. Dat werd in zijn dagboeken gevolgd door een niet minder emotioneel stuk over de tocht naar de vrijheid, te zien als het moeizame begin van de Wiedergeburt.
De ‘fakkel’ die de Semper-Synagoge in vlammen liet opgaan deed in heel Duitsland zijn werk in de pogromnacht*) van 8/9 november 1938 en dat was anders dan het Geallieerde bombardement van februari 1945 dus niet iets wat tot Dresden beperkt was maar een landelijke Nazi-actie. Over het lot van de Dresdener synagoge noteert Klemperer nebenbei een enkel woord in zijn dagboek op 22 november 1938; maar over de Dresdener Vernichtung van februari 1945 schrijft hij tien bladzijden lang in de jongste uitgave van de dagboeken, op basis van het eerdere werk van Nowojski bezorgd door Christian Löser (die in 1985 redactielid is van NDL en zijn voormalige chefredacteur later hielp bij het werk aan Klemperer). Intrigerend is daarom de vraag: vanwaar die keuze door Nowojski?
Bij dat tweede nummer van de 33ste jaargang van NDL, kregen de abonnees een Jahresinhaltsübersicht 1984 bijgevoegd. Daaruit blijkt dat een zekere Uwe Nösner in de vorige jaargang gedebuteerd heeft met het gedicht Einstand. Hij is er kennelijk met een Vorbemerkung geïntroduceerd door Manfred Streubel. (De laatste was geboren in 1932 en had vroeg in de jaren ‘50 gepubliceerd maar kreeg een conflict met de Centrale Overheid toen hij in 1956 op een congres voor kunstenaars om meer ruimte vroeg voor cultuur in de DDR. Hij trok zich daarop terug en deed nog slechts dingen die ‘onschuldig’ waren, aldus Wikipedia. Na de Val van de Muur in 1989 ging Streubel onder depressies gebukt, hij benam zich in 1992 het leven. Naar hem is een weg genoemd in Dresden.)
Uwe Nösner woonde in Dresden en hij maakte via het februarinummer van 1985 kennis met de dagboeken van Victor Klemperer. De gang naar het archief was voor hem (die allerlei los-vast activiteiten had ontplooid) niet moeilijk en hij boog zich over deze teksten. Als hij journalistiek actief is op de cultuurredactie van DIE UNION krijgt hij de kans, aandacht te vestigen op Klemperers dagboeken via twee reeksen van publicaties. Eerst (van 8 mei 1987 tot 18/19 juli 1987) gebeurt dat onder de titel “Alltag einer Diktatur. Aus den Tagebücherbüchern 1936 bis 1941” en vervolgens in een tweede serie vanaf 5 oktober 1988 tot en met 23 februari 1989. Dan onder de aanduiding “Aus dem Tagebuch 1941 bis 1945”. In beide gevallen staat er de naam van de dagboekauteur bij vermeld.

Nösner licht de lezer in een eerste begeleidende tekst in over de vraag waar de manuscripten zich bevinden en hij bedankt Klemperers weduwe, dr. Hadwig Klemperer, voor haar vriendelijke toestemming voor de publicatie. In dat opzicht onderscheidt de niet-wetenschapper Nösner zich van de inleiding van Nowojski in Neue Deutsche Literatur ruim twee jaar eerder.
*) Gecorrigeerd op suggestie van commentaar gevende lezer: dank!
pogromnacht