De verschijning van de dagboeken: Nowojski, Löser, Nösner
Hoe was de ontvangst van Klemperers dagboeken van de Nazi-periode toen deze in 1995 onder redactie van Walter Nowojski bij de Aufbau-Verlag verschenen in 1995? Ze verkochten enorm, werden in de media geprezen en er verscheen in de aansluitende jaren ook een reeks van vertalingen (waaronder dus in het Nederlands). De dagboeken van Victor Klemperer waren ronduit een sensatie.
De laatste Duitse editie die er (bij mijn weten) van is verschenen en die een aangenamere bladspiegel heeft en gedrukt is op een prettiger papiersoort in vergelijking met eerdere uitgaven, is die van 2015. Door Aufbau Verlag wordt deze de “1., neu durchgesehene Auflage 2015” genoemd. De twee delen beginnen in januari 1933 dus drie jaar eerder dan Nösner die in zijn krantenstukken teksten selecteerde vanaf ergens in 1936 en ze eindigen met het verslag dat Klemperer schreef rond de terugreis in 1945 van München naar Dresden. Het concrete slot bestaat uit de literair prachtige (en in recensies niet zelden aangehaalde) zin die betrekking heeft op 10 juni 1945: “Am späteren Nachmittag stiegen wir nach Dölzschen hinauf.” Na jaren van toenemende ellende zullen de Klemperers hun ontvreemde huis weer zien, de oorlog is voorbij.

Klemperers dagboeken uit 1933-1945 bleken een onvoorstelbaar verkoopsucces en er volgde lof, lof, lof. Kritiek was er op twee elementen.
1) Dat betrof allereerst dat Nowojski (1931-2012) verzuimd had, zijn eigen biografische gegevens te vermelden. De Duitse Wikipedia geeft van deze Oostduitse Germanist de volgende voorgeschiedenis: “Er arbeitete ab 1959 als Literaturredakteur beim Rundfunk der DDR, später wurde er Leiter des Bereichs Hörspiel. 1969 wechselte er zum Deutschen Fernsehfunk und wurde Leiter des Bereichs Dramatische Kunst. Wegen politischer Differenzen wurde er 1974 entlassen. Von 1975 bis 1990 war er Chefredakteur der Zeitschrift Neue Deutsche Literatur.” Het SED-regime stond Nowojski in die rol overigens royaal toe, ook naar het buitenland reizend contacten te onderhouden met schrijvers uit de hele communistische wereld.
2) Voor het tweede punt van kritiek komen we opnieuw bij Ralf Geißler en diens bijdrage in Die Zeit van 22 september 2011. Deze beschrijft daarin een ontmoeting met Uwe Nösner (1960-2018), dan werkzaam op de Saksische Landdag in Dresden. Hij is er belast met het schrijven van speeches voor de president van de Landdag en dat is zijn zoveelste beroep. Hij is in vergetelheid geraakt, ook al was hij de eerste die via DIE UNION op royale schaal en met succes aandacht vroeg voor de dagboeken van Klemperer. Op zijn kleine kantoortje ontvangt hij zelden bezoek, nooit vraagt hem iemand naar Klemperer en “den Kaffee muss ich selber kochen” moppert hij tegenover Geißler. (Nösner overleed in 2018 aan een hartstilstand.)
Geißler plaatst Walter Nowojski in het artikel in Die Zeit tegenover de maatschappelijk mislukte Uwe Nösner als de geslaagde man die gedragen wordt door de wereldroem van Klemperer. Hij haast zich heel Duitsland door, vliegt de wereld over om lezingen te houden over Victor Klemperer en diens dagboeken. Enthousiast spreekt hij van de successen, maar Nowojski verkilt zodra Geißler het gesprek op Nösner brengt en zegt dan “Ach du grüne Neune.” (‘lieve hemel’) Waarom hij Nösner voor zijn publicaties zelfs geen voetnoot gunde, wat de FAZ een editorische doodzonde noemde, vraagt Geißler. Het verweer luidt, dat hij Nösner niet heeft over- maar Klemperer afgeschreven zegt Nowojski.

Het wordt tijd om precies te kijken naar de voorgeschiedenis van de verschijning van die enorm succesvolle dagboeken van Klemperer in 1995. Daarover schreef Christian Löser. Wordt vervolgd.