Het was een foutje, en echt onbedoeld: in deze serie over Variatie in familieberichten komen twee afleveringen 15 voor met hetzelfde onderwerp. In de eerste van deze twee ging het over ons papa en het Engelse daddy, de aflevering met hetzelfde reeksnummer bevatte toevallig een serie varianten voor ‘vader’ in het Nederlands (en enkele andere talen). Ik vermoed dat het woord vader via de kindermond gewijzigd is in pappa, volgens hetzelfde procedé waarmee vele voornamen veranderden van doop- in roepnaam. Daarover ging het in deze serie ettelijke malen, neem als voorbeeld de vele vormen die uit Elisabeth voortkwamen.
Dat brengt ons bij moeder. Van Eng. mother is het eigenlijk simpel om op mum te komen; daar wordt immers door het begin van het woord (mother > mum) dezelfde route afgelegd als het laatste stukje van de naam Elisabeth > Bep. De medeklinker die de betreffende lettergreep opent (m, b/p) moet deze alleen ook nog even afsluiten.
Maar het Nederlandse woord moeder levert een probleempje op: hoe komen we via kindertaal van moeder naar mamma? Parallel aan vader > papa zou je moeder > moemoe verwachten*). De mamma-kwestie moeten we misschien bekijken vanuit het perspectief van de vaste combinatie die familieduo’s als ouders, grootouders, ooms en tantes nu eenmaal vormen (man eerst, vrouw op de tweede plek). Daarom veronderstellenderwijs: pappa heeft met zijn klinkers ervoor gezorgd dat moemoe ooit gewijzigd is in mamma, zo passen pappa en mamma bijeen. (zie de duo’s in de tweede aflevering 15) Jazeker: het Franse maman kan in bepaalde regio’s én milieus een rol gespeeld hebben.

Ik neem net zo aan dat opa en oma via de kindertaal voortgekomen zijn uit grootvader en grootmoeder. 1) Groot– zou dan uitgesproken zijn als “oo”, –vader werd pa. Samen: o-pa.
2) Ook aan de vrouwelijke zijde werd groot als “oo” gerealiseerd. En hoe dan de tweede helft van groot-moeder?
Te verwachten is de vorm omoe – “niet algemeen grootmoeder” zegt Van Dale. Het komt enkele malen voor in de antwoorden op de vragenlijst, te weten uit Groningen en Texel.
Maar onder invloed van opa als vaste-begeleider-voorop ontstaat een dubbel spoor aan mogelijkheden voor grootmoeder uit de mond van een kleinkind van laten we zeggen een jaar of twee:
opa + omoe –> opoe
opa + omoe –> oma
Bij ons (althans voor velen bij ons) geldt opoe als woord met een negatieve connotatie, oma heeft de strijd als neutrale aanduiding voor de meesten gewonnen. Zij is ook verreweg het vaakst genoemd door inzenders van de vragenlijst, maar opoe en oma kunnen binnen éen familie ook met elkaar concurreren. Iemand uit de Randstad schreef dat oma de grootmoeder aan moederskant was, opoe die van vaderszijde. Dat is door de m (moeder) en de p (pa) makkelijk van elkaar te onderscheiden.
Er is nog een tweede ontdekking die voor rekening van de invullers komt: opoe als aanduiding voor ‘oma’ is op de terugtocht, maar ze lijkt toenemend een tweede kans te krijgen als aanduiding voor ‘overgrootmoeder’! In sommige families blijkt oma dus een jongere uitgave van een opoe. Dat past bij de negatieve sfeer die opoe dus óok kan hebben, als overgrootmoeder bevindt zij zich wat verder weg.
*) Moemoe is bij allerlei respondenten uit Vlaanderen (en eenmaal Noordbrabant) ‘oma’. Incidenteel is moemoe in Vlaanderen ook ‘overgrootmoeder’. En nog incidenteler (1x) schrijft een mevrouw uit Almere, dat haar puberende zoon haar moemoe noemt of mamaatje. Hier moet moemoe een klinkervariant op mama zijn, gebaseerd op moeder. In de betekenis ‘oma’ of ‘overgrootmoeder’ is eerder te denken aan moe+moe = ‘dubbel moeder’