Op éen dag kunnen verschillende sigarensoorten in een advertentie strijden om de gunst van de krantenlezer, in dit geval Het Parool van 8 juli 1955. Het gaat om Hofnar, Panter en Regal:



Net als bij sigaretten (dat woord betekent eigenlijk ‘kleine sigaar’, cigarette) moet de krant wel veel verdienen aan advertenties voor de grotere broer, de knak. Neem ook dit rijtje met Hudson, Ritmeester en Schimmelpenninck:
In de praktijk werd er voor de sigaren van Ritmeester enorm veel reclame gemaakt (althans in de zomer van 1955). Let overigens op de prijsverschillen: Hofnar 35 ct, Hudson (sigaartjes) 12,5 ct per stuk maar desondanks als uitzonderlijk goed aangeprezen. Hoeveel reuzenpakken Sunil kon moeder voor de prijs van een doosje (of blikje tegen breuk) met tien sigaren kopen, hoeveel familietubes tandpasta van Macleans?
Wat de taal betreft: in de meeste advertenties prijkt het woord fijn. Opmerkelijk is de uitsmijter die Schimmelpenninck daar telkens nog weer aan toevoegde. “Fijn, die ken ik” lijkt erop te wijzen dat Schimmelpenninck geschreven werd maar dat gewoonlijk “Schimmelpennik” gezegd is. Bij de merknaam Honig (stroop, vermicelli e.d.) is in 1955 vast nog “Honig” of “Honeg” gezegd en later pas “Honing”.