Dit stukje is een verlaat excuus aan Agnes Mulder, Kamerlid voor het CDA. Waarom?
Bij het begin beginnen en dat ligt in de afgelopen week, toen Femke Merel van Kooten-Arissen (momenteel onder eigen naam in de Tweede Kamer, afgekort als vKA) het in het debat rond Grapperhaus en diens vergeten van de 1,5 meter opnam voor mensen die wegens overtreding van de coronaregels voor de strafrechter komen en veroordeeld worden, anders dan de minister van Justitie en Veiligheid. Maar, zei mevrouw Van Kooten, het betreft “gewoon normale mensen die buiten in het park met hun familie een taartje zitten te eten. Dat zijn geen grote groepen mensen die coronafeesten houden en zogezegd “schijt hebben aan de regels en aso’s zijn”.”
De Dienst Verslag en Redactie maakte deze minder parlementaire uitspraak wat milder door aanhalingstekens te plaatsen, en inderdaad: spreekster maakte er een soort excuus bij.
Ruim een jaar geleden verscheen het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2019. In een kleine bijdrage daarin haalde ik Farid Azarkan (DENK) aan uit de Handelingen. Deze had in 2018 het gedrag van Thierry Baudet (FvD) in het parlement als volgt beschreven: “Hij komt vaak hier binnenvliegen. Hij begint te fladderen. Hij krijst. Hij schijt de boel onder. En dan kunnen wij het weer opruimen als hij weg is.” Zeemeeuwpolitiek noemde Azarkan dat. Dat de redactie van het Jaarboek 2019 Natuur, milieu, klimaat als thema had gekozen was werkelijk toeval, mij ging het om de taal in de Tweede Kamer.
Toen ik in de verslagen van de Tweede Kamer nazocht wie vóor vKA het woord schijt zoal hadden gebruikt, bleken daar in de afgelopen jaren van de huidige Kamerperiode weinig voorbeelden van vindbaar. Wel vond ik dat meeuw-beeld van Azarkan van 2018 terug, in juni dit jaar opnieuw door hem gebruikt en andermaal in de richting van de FvD-leider. Verder is het in deze jaren zéer stil rond het woord schijt, dat na een eerder aanloopje in 2006 en 2009 juist in de vorige Kamer-periode aan zo’n opmars leek te zijn begonnen.
Dat was misschien nog het minst ongewoon uit de mond van Esther Ouwehand, woordvoerder van de Partij voor de Dieren nietwaar. Verder klonk het vooral in bijdragen van SP’ers Leijten, Karabulut, Merkies, Smaling, Ulenbelt, Van Gerven. Tweemaal staat het genotuleerd voor iemand van het dan eveneens oppositionele CDA. In 2015 betrof dat het lid Peter Oskam en in 2013 Agnes Mulder.
Waarom haar excuus zou moeten worden aangeboden? Voorzover mij nu bekend – schrijf ik, voorzichtig geworden – was zij de eerste die dat beeld van een schijtende meeuw op een politicus toepaste. In het Vragenuur van 05.03.2013 viel ze Sjoerd Sjoerdsma (D66) bij in kritiek op de dan niet aanwezige minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking: “De afgelopen tijd hebben wij van mevrouw Ploumen meermaals via de media stukjes en beetjes horen langskomen, als een meeuw die langskomt, krijst en de boel onder schijt, terwijl zij haar visie niet deelt met de Kamer. De CDA-fractie heeft daar grote moeite mee.” Mevrouw Ploumen en haar collega’s in Rutte-II waren in de loop van november aangetreden, exact vijf maanden tevoren.

Dat citaat van Agnes Mulder kende ik niet, toen die bijdrage aan het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2019 geschreven werd. Of Farid Azarkan of iemand anders uit de DENK-sfeer bij Agnes Mulder inspiratie heeft opgedaan, – in theorie mogelijk is het in elk geval.