L.S. Dit stukje lag er zogezegd nog: een tijd terug geschreven samen met een andere tekst maar niet geplaatst op dit blog. En dan zoekt het Nederlands Dagblad contact over verruwing van taal in de Tweede Kamer. Is dat zo? Kunnen we dat zomaar bevestigend beantwoorden? Binnenkort zou in die krant kunnen staan wat ik geantwoord heb voor de telefoon – hier is dat eerder geschreven stukje, dat raakvlakken heeft met dat ND-onderwerp én met enkele andere stukjes in dit blog.

Jeetje zal de verkleinvorm van jee zijn, het begin van Jezus, hier niet als naam maar als uitroep gebruikt. Zoals gut en goh afgeleid zijn van God en daarmee voor een bepaalde groep sprekers niet acceptabel zijn, zo is dat zonder twijfel in alle kleinheid het geval met jeetje. Sprekers van SGP en ChristenUnie vallen er niet op te betrappen – evenmin als op het gebruik van gut. Maar er is wél een enkele CDA’er m/v die het gebruikt, zoals Mona Keijzer nog als Kamerlid:
• Jeetje, nu ben ik de naam kwijt (2015)
• Jeetje wat een details (2016)
Net als bij gut in de mond van Carl Romme (KVP) lijkt het voor de hand te liggen, hier te wijzen op de mogelijkheid van een r.k.-herkomst van Maria Cornelia Gezina Keijzer (afkomstig uit Volendam). Dat geloofsaspect zal ook een rol spelen bij de Limburger Martijn (Johanna Franciscus) van Helvert.
De VVD maakt het etiket van tussenwerpsel-partij waar, als we kijken naar het gebruik van jeetje. Kamerlid Jeroen van Wijngaarden deed dat bijvoorbeeld in 2020 net als zijn partijgenoot premier Rutte. In 2019, 2018, 2017 scoort Eric Wiebes deze interjectie zeker een keer of zeven. Jeetje, waar ben ik nou aan toe; jeetje, er zijn wel erg veel loketten; jeetje, er wordt geld overgeheveld… zijn delen van uitingen van deze bewindsman in deze jaren.
Afgaande op dit taalgebruik zijn de fracties van PVV en D66 de buren rechts en links van de liberalen. Rob Jetten (ook al is hij niet zelf aan het woord in het citaat “jeetje, wat gaat er een geld naar Europa”) is in dit opzicht de opvolger van Alexander Pechtold die van dergelijke exclamaties hield: Jeetje, moet het allemaal zo diepgaand? (2018)
Léon de Jong, Alexander Kops en Geert Wilders zijn op dit punt parallelle voorbeelden van de PVV.

In hemelsnaam is een interjectie die verreweg het meest in de Handelingen voorkomt in de bijdragen van dezelfde PVV-fractie. Hier manifesteert Alexander Kops zich in de nabije jaren het nadrukkelijkst, op geringe afstand gevolgd door Martin Bosma en Emiel van Dijk.
Dilan Yeşilgöz scoort hier namens de VVD’ers, zij het dat deze partij naar verhouding minder manifest is bij in hemelsnaam – Eric Wiebes is wederom van de partij nu in het gezelschap van Tamara van Ark, dan nog als staatssecretaris. Verrassende CDA’ers die in hemelsnaam gezegd hebben zijn René Peters (uit Oss) en Harry van der Molen (Kootstertille), respectievelijk een kleinere en een grotere surprise.
Mona Keijzer komt net als bij jeetje enkele malen naar voren bij het zoeken naar de uitroep mijn hemel: in 2014 (“mijn hemel, hoe moet ik dit allemaal rondbreien”) en in 2015 (“mijn hemel, als wij dat hadden geweten”). Hoewel ook Jesse Klaver (GroenLinks) het enkele malen zegt, is Alexander Pechtold (D66) de winnaar van het mijn-hemelklassement. En stiekempjes klinkt het ook verrassend geregeld vanuit de neutrale voorzittersstoel, bijvoorbeeld in de vorm van “mijn hemel, het gaat lekker!” Het is aannemelijk – althans niet uit te sluiten – dat de spreekster daar buiten de orde en terloops iets van te horen krijgt van wat strengere protestants-christelijke zijde. Laten we zeggen een beperkte emotie van treurnis.