In de Nederlandse Van Dale staat het Duitse woord sowieso:

Daar valt iets aan op. Bij Van Dale nemen ze aan dat we in het Nederlands “sowiezo” zeggen, er zijn voldoende Nederlanders die “zowiezo” zeggen (net als in het Duits) om die variant ook te noteren, misschien nog wel als eerste. (Er zijn Nederlanders die het schrijven zoals ze het horen: zo wie zo.)
Er valt nog iets op: het hoofdaccent van sowieso ligt op de laatste lettergreep (sowieso). Dat lijkt mij te kloppen maar er is voor het Duits wel iets over te zeggen. Als sowieso daar op een ongewone positie staat (bijvoorbeeld Herr Sowieso ‘meneer X’) dan komt de nadruk op de eerste lettergreep te liggen en niet zoals gebruikelijkerwijs op de laatste. Hieronder staan twee stukjes schermafbeelding uit Duden.de, met van links naar rechts de uitspraak van het gewone sowieso en Sowieso als pseudo-familienaam:

Nu naar het woord dat hier al diverse malen bijzondere aandacht kreeg, dat nuancerende, relativerende maar vooral intrigerende nogal. Op een uitdrukkelijke manier – en tegelijkertijd zonder dat dit gepland was – ontstond er rond nogal in dit blog attentie:
• Nogal een arrogante actie vs. Een nogal strak tijdpad
• Nogal wat: meer dan je zou denken
• Nogal niet heerlijk! Een Hollandse constructie aan het Binnenhof
• Nogal klontjes: een huiselijke manier van zeggen in de Tweede Kamer
Van Dale kiest als drager van het meeste accent bij de uitspraak van nogal de tweede lettergreep, zie het streepje in deze afbeelding.

Daar is misschien iets voor te zeggen, maar in nogal gek, nogal wiedes krijgen de hoofden van deze constructies (gék, wiédes) zózeer alle nadruk dat nogal eerder een accentloos voorvoegsel lijkt dan een apart woord dat ook recht van spreken heeft.
Ikzelf neig naar iets meer klemtoon op de eerste lettergreep in nogal, dat wil zeggen wanneer dat in context en neutraal gebruikt wordt. Los uitgesproken is nogal goed mogelijk, maar dit soort kleur gevende woorden figureren veelal niet geïsoleerd.
Dat nogal kan een ongewoon vreemde positie krijgen in een Nederlandse zin. In het coronadebat van 12 augustus 2020 moest minister De Jonge uitleggen hoe dat nu zat met de tijd die de GGD had gereserveerd voor het bron- en contactonderzoek. Daarvoor bleek flink wat meer ingeboekt te moeten worden dan eerder gedacht.
“Dus is het waar dat daar discussie over was? Ja, dat is zeker waar, nogal.” (minister De Jonge)
Alleen al de positie aan het eind van de zin maakt het onmogelijk dat nogal geen accent kreeg toebedeeld. Me dúnkt! Het neutrale nógal werd hier uitgesproken met een sterk benadrukt slot: nogál! Het was het understatement van het jaar, dat er “zeker” over gediscussieerd was – er waren deuren dichtgesmeten, ja men sloeg op de tafel! Dat perspectief diende zich aan via de simpele positie van nogal daar achteraan de zin en met z’n toch wat aparte accent ook nog eens ongewoon achteraan in het woord. Prachtig, zoals een paar schoenen onderaan een lichaam kan zijn – voor wie er op let.