De plek van de stenografen in de Tweede Kamer en het beantwoorden van een vraag door Publieksvoorlichting

Natuurlijk worden vergaderingen van de Tweede Kamer op de lange laatste dag van het kalenderjaar (17 december 2020) wat losser en amicaler. Achtereenvolgens horen we een Kamerlid dat zich in de tweede termijn verontschuldigt voor het NIET indienen van een motie (gevolgd door een attente reactie van de voorzitter); een ander die een motie indient maar aansluitend vergeet diezelfde voorzitter aan de leden volgens de vergaderroutine te vragen of die tekst op voldoende instemming kan rekenen om behandeld te kunnen worden en ten slotte een bijzonder contact tussen SP en CU. In concreto: Ronald van Raak die eerder een kameruitspraak had ingediend en die daarvoor later mondeling steun krijgt van Stieneke van der Graaf met een oproep aan de minister om de betreffende motie te omarmen.
Dan roept Van Raak iets in de richting van het spreekgestoelte en de voorzitster die ernaast zit reageert daarop.
Wat mevrouw Arib riep, ik kon het niet verstaan want het gebeurde buiten het bereik van de microfoons. Omdat zij reageerde moet het later vandaag in de Handelingen terug te vinden zijn. Alleen: tussen Van Raak en Arib zit tegenwoordig geen stenograaf meer. Daarover gaat dit stukje. (Toegevoegd op 18.12.2020: zie P.S.)

Een andere aanleiding voor het te behandelen onderwerp laat zich een week geleden vinden.
Het plenaire debat van 10 december 2020 had als onderwerp de stikstofkwestie: die had minister Schouten (ChristenUnie) opgelost dankzij vooral de steun van de SP (van Ronald van Raak), dat in deze kwestie de samenwerking met GroenLinks en PvdA verbrak. Is die stikstofkwestie een zaak van gewicht? Dat moet wel zo zijn, want de fungerend voorzitter (Madeleine van Toorenburg, CDA) sloot de vergaderdag als volgt af: “Ik dank de minister, ik dank de leden. Ik heb gemerkt dat er veel belangstelling is geweest vanavond voor het debat en eigenlijk de hele dag al. Ik dank dus ook alle kijkers, die zich heel betrokken hebben geuit omdat het nogal ergens over ging.”

Dat is een verrassende afsluiting – de voorzitter die terloops het gewicht van een besproken onderwerp benadrukt tegen middernacht. Gewoonlijk, als Khadija Arib op de verhoogde stoel zit, worden in mijn herinnering meer groeperingen bedankt en krijgen we geen waardering van de zwaarte van het onderwerp. Misschien vergis ik me.
Laten we eens kijken naar de afronding van 9 december door mevrouw Arib: “Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen. Ik dank de ministers, de Kamerleden, de bodes en de stenografische dienst.”
Deze voorzitter had ook op 8 december die rol en sloot toen vergelijkbaar af met: “Over de ingediende moties gaan we morgen stemmen. Ik dank de minister-president. Ik dank de Kamerleden, de bodes, de griffiers, de stenografische dienst en de mensen die dit debat misschien hebben gevolgd.”

Voor ik erover verder schrijf: de stenografen (tegenwoordig onderdeel van de DVR, de Dienst Verslag en Redactie) zijn verantwoordelijk voor de Handelingen van het Parlement. Dat betekent dat belangstellenden als politici, journalisten, historici en taalkundigen al enkele uren nadat iets in een van de Kamers is gezegd, kunnen zién hoe argumenten zijn gewisseld, welke standpunten er door welke partij zijn ingenomen, hoe er gestemd is enzovoort. Dat doen ze inmiddels al ruim 170 jaar, een jubileum dat in 2019 is gevierd.

Ik ben er een keer enkele dagen geweest voor een zogeheten “mini-stage” en weet sindsdien hoe hard de stenografen moeten werken en hoe lang hun dagen kunnen zijn. Let wel: ook na afsluiting van een debat moeten zij nog doorwerken om het streven te realiseren dat het geschreven woord al enkele uren online zichtbaar is nadat het mondelinge is uitgesproken.

Toen ik er was, verraste me de route die de stenografen moesten afleggen van hun kantoorruimtes naar de Tweede Kamer. De systematiek was dat er telkens één stenograaf verantwoordelijk is voor vijf minuten debat: die woont hij of zij in de plenaire zaal bij, zodat ook gehoord kan worden wat een microfoon toevallig minder goed oppikt, zoals bijvoorbeeld vanmiddag (17 december). Ze lopen heel wat af en daarover was ik extra verrast toen ik de afgelopen zomer in de vakantieperiode via Politiek24 een keer een eerder debat uitgezonden zag worden. Nog niet eens zo lang geleden, kwam een stenograaf binnen tussen het spreekgestoelte en vak-K. Dat scheelt tientallen meters lopen, heen plus terug. Ik vroeg een keer aan een betrokkene waarom die looproute is verlengd: buiten de plenaire zaal om, achter vak-K langs, vrijwel onzichtbaar binnenkomen in de hoek tussen vak-K en de stoeltjes van de SP.
Zoals bij alle medewerkers van de Tweede Kamer het geval is: het zijn ambtenaren en ze zijn uitermate terughoudend in het doen van mededelingen tegenover derden. Ook een collegiale boodschap van mij (“ik ben vanaf 1983 ambtenaar geweest tot 2016 dus je kunt me wel iets vertellen”) haalde niets uit.

Eerder dit jaar (was het ergens in de maand mei?) verschoof het ritme van de stenografen. Degene die er zat, zat er opeens langduriger en zal, neem ik aan, blokjes hebben toebedeeld aan collega’s die ergens buiten de zaal zaten. Maar niet eens zo lang daar weer na was de driehoek tussen de interruptiemicrofoons, vóor de verhoging van de voorzitter, voor vak-K en het spreekgestoelte helemaal leeg. Zag ik ze soms nog tegen een muur geplakt daar in de verte naast de SP waar de camera’s niet komen of waren ze voor het eerst sinds 171 jaar helemaal uit de zaal verbannen? En waarom? Waarom mag de secretaris de vergadering niet bijwonen die hij moet notuleren en waarom moest hij eerst zo’n enorm eind omlopen?

Die andere inlooproute durfde ik niet aan de Publieksvoorlichting van de Tweede Kamer voor te leggen, de totale afwezigheid van de stenografen wél.
Ik mailde in de loop van 11 november de kwestie naar de afdeling Publieksvoorlichting.


Er kwam direct een reactie: “Uw e-mail is in goede orde ontvangen bij de Stafdienst Communicatie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Wij streven er naar uw bericht binnen 3 werkdagen te beantwoorden.
In recesperiodes is de beantwoordingstermijn 5 werkdagen.”

11 november j.l. viel buiten het reces, maar ik kreeg vijf weken lang geen antwoord: vijf “weken”, niet “werkdagen”.
Het enige wat ik merkte – maar waarom zou dat er mee te maken hebben – was de wijze waarop een van de voorzitters de vergadering begon af te sluiten. Khadija Arib (PvdA) en haar collega’s hadden de stenografen sinds het vertrek van hun zichtbare positie niet meer genoemd aan het eind van de vergadering, tot aan 12 november j.l. Als enige van het presidium noemt en bedankt mevrouw Arib hen sindsdien consequent.

Ruim een maand na de inzending van het vragenformulier schreef ik met een knipoog een rappel: buiten reces antwoordt u sneller dan tijdens een recesperiode begrijp ik en er komt eind van deze week zo’n vakantieperiode aan, daarom herinner ik u aan de niet beantwoorde vraag van mij van 11 november.
Dat kreeg ik weer automatisch beantwoord, anders dan de vorige keer inclusief mijn opmerking.

Vandaag begint het reces, ik wacht in spanning af.

P.S. (18.12.2020)
In het ongecorrigeerde verslag van de vergadering van gisteren reageert voorzitter Arib als volgt op wat Ronald van Raak tussendoor riep:
“Dank u wel, mevrouw Van der Graaf. Ja, het gaat de goede kant op, meneer Van Raak, net nu u bijna weggaat.”

Dat betekent, dat de Handelingen wél de reactie van de voorzitter op de tussenroep bevatten maar niet deze opmerking zelf. Ik neem aan dat dat het gevolg is van de leegte van de driehoek daar in het centrum van de plenaire zaal.

Aanvulling 20.12.2020

Hoe herinneren Ronald van Raak en Stieneke van der Graaf zich dat stukje van het debat dat de stenografen op afstand niet konden waarnemen? Ik mailde naar deze hoofdrolspelers en ze antwoordden beiden frappant snel, te weten de dag van verzending van mijn mail – over publieksvoorlichting vanuit en communicatie met Den Haag gesproken.

Van Raak was kort: “‘Ik begin het eindelijk te leren’, zoiets moet ik geroepen hebben. Omdat ik de tekst van mijn motie zo had aangepast dat coalitiepartij ChristenUnie die steunde.”
Stieneke van der Graaf luisterde het betreffende deel van het debat nog terug. Volgens haar werd er tweemaal iets gezegd. Eerst zei Van Raak iets in de trant van: “dat gaat de goede kant op.” En daarna in reactie op de voorzitter, “ik begin het te leren.”

Die tussenteksten geven zin aan wat Khadija Arib zei volgens de Handelingen “Ja, het gaat de goede kant op, meneer Van Raak, net nu u bijna weggaat.” Van Raak heeft bekend gemaakt, zich niet verkiesbaar te stellen. Stieneke van der Graaf (CU) is wel beschikbaar. Was het niet zo, dat haar partij haar misschien iets lager gepositioneerd heeft op de kandidatenlijst dan op basis van haar kamerlidmaatschap te verwachten was?

Aanvulling 24.02.2021: Op de website van RTL Nieuws verscheen vandaag een uiterst kritisch artikel over mevrouw Arib. Voor de goede orde meld ik de geïnteresseerde lezer dat ik nog steeds geen antwoord heb ontvangen op de boven vermelde vragen van geruime tijd geleden, maar ook dat mevrouw Arib onveranderd als enige van het presidium de stenografen sinds 12 november j.l. is blijven bedanken aan het eind van de vergaderdag.

Aanvulling 11.03.2021: Toch nog een keer de oude Kamer in vergadering bijeen, 10 maart 2021, een week voor de verkiezingen nota bene. Corona. Als de fractievoorzitter van de VVD als eerste spreker naar het rostrum loopt en langs de minister van VWS komt, zegt deze iets tegen hem. Dijkhoff reageert en de voorzitster zegt ook nog iets, Dijkhoff reageert. Dat zien we, dat horen we gedeeltelijk omdat de microfoon voor dit private onderonsje te vroeg open gezet wordt, maar de inhoud is weggelaten door de stenografen. (Misschien gaat het over Dijkhoffs sollicitatie naar een volgende baan waarvan De Jonge op de hoogte is, Dijkhoff houdt af, je weet het pas zeker als de benoeming rond is. Het blijkt nieuws voor mevrouw Arib: “Is dat zo?” horen we haar zeggen.) De Tweede Kamer informaliseert onder mevrouw Arib, niet enkel door het noemen van voornamen door de minister-president (“Ik heb niet precies de groepen paraat die hij noemt, maar Hugo kan zich er even verder op voorbereiden, zeker nu de vraag zo specifiek gesteld is.”, op 05.01.2021 in een debat: “Hè, Tamara?”), ook dergelijke onderonsjes met vak-K ontstaan des te gemakkelijker door de absentie van de als het ware ambtelijk-onzichtbare maar fysiek wel aanwezige stenografen in de buurt.

Over Siemon

Siemon Reker (1950, Uithuizen) was hoogleraar Groninger taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen tot aan zijn emeritaat in 2016. Eerder was hij onder meer streektaalfunctionaris van de Provincie Groningen en actief in de journalistiek (Nieuwsblad van het Noorden, Radio Noord). Publicaties staan onder het kopje C.V.
Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.